TikTok heeft een federale rechtszaak aangespannen tegen de Amerikaanse staat Montana omdat daar vorige week een wet werd aangenomen die de socialmedia-app verbiedt.
Volgens de nieuwe wet in Montana kan een appstore of TikTok zelf een boete van 10.000 dollar per dag krijgen wanneer mensen in de gelegenheid worden gesteld de app te gebruiken of downloaden. De boetes gaan niet naar de gebruikers.
TikTok betoogt dat het aangekondigde verbod een illegale onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting is, wat neerkomt op censuur. De wet, die per 1 januari 2024 in moet gaan, beknot “op onwettige wijze een van de kernvrijheden die door het eerste amendement worden gegarandeerd”, zeggen advocaten van TikTok in het bezwaarschrift.
Daarnaast verklaart TikTok dat de nationale veiligheidsdreiging die TikTok volgens Montana zou vormen, niet iets is wat de staat kan proberen te reguleren, aangezien buitenlandse aangelegenheden en nationale veiligheidskwesties een federale zaak zijn.
Informatie verstrekken
TikTok is eigendom van het Chinese moederbedrijf ByteDance. In het Westen bestaat de vrees dat ByteDance data van gebruikers verzamelt of Chinese propaganda verspreidt. ByteDance ontkent dat stellig. Het bedrijf zegt nooit zulke verzoeken gekregen te hebben en daar nooit op in te zullen gaan.
Volgens de Chinese nationale inlichtingenwetten moet elke organisatie in het land op verzoek gegevens aan de overheid verstrekken, inclusief persoonlijke informatie over de klanten van een bedrijf.
Aangezien TikTok eigendom is van ByteDance, is het niet onwaarschijnlijk dat het zich aan deze regels zou houden als de Chinese overheid informatie over Amerikaanse burgers zou willen. Overigens is er nog geen voorbeeld bekend van de Chinese overheid die TikTok gebruikt als spionagemiddel.
Tweede rechtszaak
Het is niet de eerste rechtszaak waarin de wet in Montana wordt aangevochten. Nog geen dag na de aankondiging van het TikTok-verbod stapten vijf content creators naar de rechter. De vijf gebruiken de app om hun bedrijf te promoten, militaire veteranen met elkaar in contact te brengen of om grappige filmpjes te maken.
Enkelen van hen verdienen daar substantiële bedragen mee, staat in het bezwaarschrift, dat al enkele uren na de aankondiging van het verbod werd ingediend. Een verbod zou het de eisers “onmiddellijk en permanent onmogelijk maken om zich te uiten en om met anderen te communiceren”.