Zondag gaat de zomertijd weer in. In Nederland wordt de klok in de nacht van zaterdag op zondag om twee uur een uur vooruitgezet. Het tijdsverschil tussen Suriname en Nederland bedraagt dan vijf uur.
De zomertijd wordt gehanteerd in alle EU-landen en in de meeste andere Europese landen. Wereldwijd stellen ongeveer zeventig landen hun klokken een uur vooruit, al gebeurt dit niet overal op hetzelfde moment. Zo zijn in de Verenigde Staten de klokken al op zondag 9 maart verzet.
In landen die zomertijd toepassen, blijven de dagen langer licht. Tijdens de zomer kan het in sommige gebieden pas na tien uur ’s avonds donker worden.
Sinds de invoering van zomertijd in 1916 is er regelmatig discussie over de voor- en nadelen ervan. Oorspronkelijk maakten kranten zich zorgen dat gevangenen onterecht een uur langer zouden moeten zitten. Ook zou het verwarring kunnen opleveren bij de geboorte van tweelingen als de klok weer teruggaat.
Tegenwoordig zeggen tegenstanders dat de energiebesparing verwaarloosbaar is en dat veel mensen last hebben van een soort jetlag. Het Europees Parlement heeft al in 2021 voorgesteld om de zomertijd af te schaffen. Lidstaten mogen dan zelf kiezen of ze permanent de zomer- of wintertijd aanhouden. En daar ligt een probleem.
Tot op heden is er geen overeenstemming bereikt tussen de EU-lidstaten over welke tijd – zomer- of wintertijd – permanent moet worden ingevoerd. Sommige landen neigen naar de zomertijd vanwege de langere avonden, terwijl anderen de voorkeur geven aan de wintertijd, die dichter bij de natuurlijke daglichtcyclus ligt. Omdat de Europese Commissie wil voorkomen dat er een lappendeken van verschillende tijden ontstaat binnen de Unie, is de beslissing voorlopig uitgesteld. Hierdoor blijft de halfjaarlijkse klokverzetting nog steeds van kracht, ondanks het parlementaire akkoord.