Op maandag 4 maart ontving de politie van het station Moengo een melding van schoten die waren gelost in Perica, district Marowijne. Bij aankomst troffen agenten een man aan die verklaarde kort tevoren twee schoten te hebben gehoord. Toen hij poolshoogte nam, zag hij een man van Creoolse komaf, gekleed in een rode korte broek en met ontbloot bovenlijf, levenloos op de berm liggen.
Op ongeveer een meter afstand van het slachtoffer werd een grijsbruine revolver aangetroffen, evenals een kapotte mobiele telefoon waarvan de onderdelen over de grond verspreid lagen. De politie begaf zich onmiddellijk ter plaatse om een onderzoek in te stellen.
Tijdens het onderzoek meldden zich drie mannen bij de politie, die verklaarden dat zij op een erf twee mannen in een woordenwisseling met een zekere B. hadden gezien. Een van hen was gewapend en rende op een gegeven moment weg met een brushcutter die aan B. toebehoorde. B. achtervolgde de man op een bromfiets. Kort daarna werd de man die met de brushcutter was gevlucht, levenloos in een goot aangetroffen. Hij werd uit de goot gehaald, maar vertoonde geen tekenen van leven.
Een anonieme getuige verklaarde tegenover de politie dat het slachtoffer op de berm bij hem bekend stond als Mano, alias Peking Pay. Mano zou hem eerder hebben verteld dat hij wist waar zijn brushcutter zich bevond en dat hij deze de volgende dag zou ophalen.
De politie schakelde een arts in om de dood officieel vast te stellen, terwijl de Forensische Opsporingsdienst ter plaatse kwam voor verder onderzoek. Het lichaam werd in beslag genomen in het kader van het onderzoek. Het vuurwapen en de kapotte mobiele telefoon werden eveneens in beslag genomen en overgedragen aan de afdeling Kapitale Delicten van het Korps Politie Suriname, die het verdere onderzoek zal voortzetten.