Kantonrechter Ishwarpersad Sonai heeft een 69-jarige vrouw veroordeeld voor het doorvoeren van acht kilogram cocaïne en overtreding van de Vuurwapenwet. De magistraat nam de eis van de officier van justitie over en legde haar een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek op, evenals een geldboete van SRD 35.000, te vervangen door vier maanden hechtenis.
De vrouw, ene R met de Nederlandse nationaliteit, werd op 6 december 2024 op Zanderij aangehouden toen zij terugkeerde van haar vakantie. Ze verklaarde dat zij haar gympen in Coronie had achtergelaten en deze via een zekere C. had teruggekregen, zonder ze te controleren.
Later werden in de gympen kogels aangetroffen. Daarnaast had zij een tas met vijf jeansbroeken meegenomen voor een onbekende persoon, op verzoek van haar vriend Jurmain. Hij zou haar bij aankomst in Nederland laten weten wie de broeken kwam ophalen.
Bij aankomst op Zanderij werd R. opgeroepen zich te melden bij het BID-team. In haar bijzijn werd de koffer geopend, waarin de verboden goederen werden aangetroffen. Op de vraag van de officier van justitie wie haar koffer had ingepakt, verklaarde ze dat ze dit samen met een zekere Vincent had gedaan en dat ze hem had gevraagd de tas met jeansbroeken in de koffer te plaatsen. R. zei dat ze mensen graag helpt en de tas zonder verder onderzoek had aangenomen.
De officier van justitie eiste naast de celstraf en geldboete ook onttrekking aan het verkeer van de drugs, het jachtpatroon en sigaretten, verbeurdverklaring van 80 euro, een ticket en instapkaart, en teruggave van een reiskoffer, een ABN Amro-bankpas, een telefoon en een Nederlands paspoort aan de Nederlandse ambassade.
R. werd bijgestaan door een advocaat, die de hoge strafeis buitensporig vond en vroeg om rekening te houden met haar gezondheidsklachten. Hij wees erop dat het onlogisch zou zijn dat iemand bewust een jachtpatroon meeneemt, terwijl bekend is dat dit tot aanhouding kan leiden.
Volgens hem zou een vrouw op haar leeftijd zo’n straf niet kunnen uitzitten. Hij stelde bovendien de vraag of ze opnieuw een straf zou moeten plegen om de hoge geldboete te kunnen betalen. De officier van justitie reageerde hierop door te benadrukken dat iedereen weet wat de gevolgen zijn van het smokkelen van drugs.
In haar laatste woord gaf R. aan dat ze de straf te zwaar vond en dat ze de feiten niet opzettelijk had gepleegd. Ze beweerde nooit eerder met justitie in aanraking te zijn gekomen.
De rechter hield haar echter voor dat ze eerder in Nederland was veroordeeld voor een overtreding van de Wet verdovende middelen, waarvoor ze anderhalf jaar cel had gekregen. Daarnaast was ze meerdere keren betrokken geweest bij vechtpartijen.
De magistraat zag geen reden om af te wijken van de eis en veroordeelde de 69-jarige R. conform het voorstel van de officier van justitie.