De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) heeft na spoedberaad een krachtig standpunt ingenomen over de bevoegdheden van onderministers bij de ministeries van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) en Binnenlandse Zaken. De partij stelt dat de recente presidentiële besluiten, waarin de taakstellingen en bevoegdheden van deze functionarissen worden beschreven, in strijd zijn met de Grondwet van Suriname en andere relevante wetgeving.
In een verklaring geeft de ABOP aan dat de bepalingen in de presidentiële besluiten haaks staan op artikel 124 van de Grondwet, dat de bevoegdheden van ministers en andere functionarissen binnen de regering reguleert. Daarnaast stelt de partij dat het Decreet Uitgifte Domeingrond en de landhervormingswetten niet verenigbaar zijn met de toegewezen bevoegdheden van de onderminister bij het ministerie van GBB.
De ABOP benadrukt dat het handhaven van deze situatie niet alleen juridisch onjuist, maar ook ongrondwettelijk zou zijn. “De verwoording in de presidentiële besluiten vormt een ernstige inbreuk op de rechtsstatelijkheid en kan niet worden geaccepteerd,” aldus de partij.
Om verdere verwarring en misstanden te voorkomen, verwerpt de ABOP formeel de bevoegdheden zoals opgenomen in de presidentiële besluiten. De partij roept president Chan Santokhi met klem op om zich te houden aan de politieke afspraken die vóór de aanstelling van de onderministers zijn gemaakt.
De kwestie rond de taakverdeling en bevoegdheden van onderministers heeft de afgelopen weken geleid tot groeiende spanningen binnen de coalitie en kritiek vanuit de samenleving. De ABOP, die onderdeel is van de regeringscoalitie, lijkt met deze stap de druk op de president op te voeren om duidelijkheid te scheppen en de wet te respecteren.
De president wordt nu geconfronteerd met de uitdaging om de politieke afspraken te herbevestigen, terwijl hij de rechtsstatelijke principes van het land in acht moet nemen. Het is nog onduidelijk welke stappen hij zal ondernemen in reactie op het standpunt van de ABOP.