Oud-vicepresident Robert Ameerali stelt dat splintergroepen die uit een bepaalde partij weggaan echt geen duizenden stemmen meenemen. Recentelijk heeft de groep Djojo de NDP uit onvrede verlaten. Ameerali zegt, op basis van historische statistieken, dat dergelijke groepen hooguit een paar honderd stemmen meenemen.
Het gros blijft nog steeds bij de partij waar ze oorspronkelijk vandaan komen. De groep Djojo, die nu is omgedoopt tot de partij Democraten van Suriname (DVS), neemt hooguit 150 mensen mee. Ze nemen “friends and family” mee. In het verleden hebben zich dergelijke gevallen ook voorgedaan, stelt Ameerali in gesprek met Radio ABC.
Een ander voorbeeld is de huidige minister van Onderwijs Henry Ori, die naar de VHP is gegaan, maar niet echt veel heeft bijgedragen qua achterban. Hij daagt iedereen die een partij verlaat uit om aan te tonen dat ze werkelijk over een grote massa beschikken. Het is volgens hem gewoon niet waar. Het is van belang dat partijen straks bij de verkiezingen mensen op de lijst plaatsen waarvan ze denken dat zij wel het volksbelang vooropstellen.
De enige uitzondering tot nu toe is de splitsing binnen de Pertjajah Luhur, waar de Hervormings- en Vernieuwingsbeweging (HVB) zich loskoppelde van de moederpartij en bij de verkiezingen van 2020 duizenden stemmen wist te vergaren. Net niet voldoende voor een zetel. Deze splitsing deed zich wel gevoelen binnen de PL, die met de hakken over de sloot slechts één zetel kon bemachtigen.
Ameerali ging ook in op de Marron-stemmers. De Marron-stemmers vormen één van de grootste groepen, maar in de praktijk is hun opkomst tijdens de verkiezingen laag. Dat komt volgens de oud-vp door demografische factoren. Hij pleit ervoor dat het mogelijk moet worden gemaakt om buiten het ressort te stemmen. Echter, dat is volgens hem niet serieus genomen. Ameerali stelt dat partijen, waar de Marrons historisch gezien op stemmen, hierdoor de meest realistische mogelijkheid hebben om te groeien door het aantal Marron-stemmers te vergroten.