Tijdens de viering van de Dag der Marrons op 10 oktober beloofde president Chan Santokhi dat het langlopende grondenrechtenvraagstuk binnenkort wordt aangepakt. In zijn toespraak op het plein van 10 oktober 1760, benadrukte het staatshoofd dat er al een commissie is samengesteld, bestaande uit ministers en leden van De Nationale Assemblee (DNA), die zich over dit vraagstuk buigen.
“Dit onderwerp staat op de agenda van de Regeringsraad,” kondigde Santokhi aan. De president riep op tot spoedige afronding van het grondenrechtenbeleid: “We moeten de nota van wijziging afhandelen. Laten we het afronden. Waar er nog geen overeenstemming is, moeten we die in een debat bereiken, samen met het parlement en andere belanghebbenden,” aldus Santokhi.
Hij verwees daarbij specifiek naar minister David Abiamofo van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) om aan dit dossier te werken. Santokhi benadrukte dat het belangrijk is om te zorgen dat het grondenrechtenvraagstuk niet verdwijnt in “een lade of een vriezer zonder dat er aandacht aan wordt besteed.” Zodra het parlement de eerste ronde heeft afgerond, moet er direct een commissie worden ingesteld om de vele gestelde vragen grondig te beantwoorden.
De president wees erop dat de marrongemeenschap een belangrijke verantwoordelijkheid draagt in Suriname. “We onderschatten soms de kracht en de bijdrage van de marrongemeenschap,” zei hij. Naast de rol in de regering, met vicepresident Ronnie Brunswijk en diverse ministers, benadrukte Santokhi ook de invloed van de marrons in sectoren als mijnbouw, energie, ondernemerschap en cultuur. Hij noemde de marrons een essentieel onderdeel van de Surinaamse identiteit en riep op tot verdere ontwikkeling van het binnenland.
Santokhi riep de marrons op om naar de toekomst te kijken, in het licht van hun verleden van strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid. Hij benadrukte dat de strijd van hun voorouders een fundamentele basis is voor de samenleving. “Zonder die strijd zouden we nooit de diverse samenleving hebben die we nu kennen, waarin alle bevolkingsgroepen samenkomen,” zei de president, verwijzend naar de ‘bromkidyari’, de Surinaamse smeltkroes.
Santokhi onderstreepte de noodzaak om de ontwikkeling van het binnenland te bevorderen, met investeringen in infrastructuur, huisvesting, onderwijs, drinkwatervoorziening en gezondheidszorg. “Het is een grote uitdaging, maar als regering doen we alles om deze gemeenschap vooruit te helpen,” besloot de president.