Vicepresident (vp) Ronnie Brunswijk heeft tijdens de wekelijkse vergadering van de Raad van Ministers (RvM) zijn zorgen geuit over de organisatie van de komende verkiezingen. Brunswijk benadrukte dat er al bevoegde instanties zijn, zoals het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB) en het Centraal Hoofdstembureau (CHS), die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het verkiezingsproces.
Brunswijk stelde vraagtekens bij de noodzaak van een extra presidentiële commissie en suggereerde dat, als die commissie er toch komt, de VHP die taken net zo goed zelf kan uitvoeren. De vicepresident gaf aan dat hij zich goed voorbereid voelt op de verkiezingen van 25 mei 2025, ongeacht de omstandigheden. Hoewel hij geen probleem heeft met een commissie, benadrukte hij dat transparantie binnen het verkiezingsproces essentieel is.
Naast zijn opmerkingen over de verkiezingen, bracht Brunswijk ook sociale kwesties ter sprake, zoals de noodzaak van gratis onderwijs en gezondheidszorg. Hij verwees hierbij naar Frans-Guyana, waar dergelijke voorzieningen beschikbaar zijn, en stelde dat in Suriname iedereen, vooral degenen die geen verzekering kunnen betalen, toegang moet hebben tot gratis gezondheidszorg. Hij suggereerde dat andere politieke leiders, zoals Gregory Rusland van de NPS, ook achter deze sociale voorzieningen zouden moeten staan.
Met deze opmerkingen lijkt Brunswijk niet alleen zijn bezorgdheid over de organisatie van de verkiezingen te willen uiten, maar ook een bredere discussie aan te willen gaan over de rol van de overheid bij het bieden van essentiële sociale diensten.