De behandeling van de Wet voor de Negende Algemene Volkstelling is op 3 oktober gestart in De Nationale Assemblee (DNA). Het ligt in de bedoeling dat deze wet voor 14 oktober goedgekeurd wordt, omdat op die dag de tellingen beginnen.
Mahinder Jogi (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, opende de discussie door aan te geven dat de volkstelling wordt uitgevoerd door het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS), dat verantwoordelijk is voor het verzamelen en bijhouden van statistische gegevens in Suriname. Jogi gaf aan dat de volkstelling niet alleen een nationale noodzaak is, maar ook een aanbeveling van de Verenigde Naties.
“In Suriname hebben we al acht volkstellingen gehad. Het is van cruciaal belang dat dit ontwerp zo snel mogelijk wordt goedgekeurd, vooral gelet op de aankomende verkiezingen,” aldus Jogi. De wet is in juni ingediend, maar wordt pas nu behandeld. De tellingen moeten starten op 14 oktober en zullen duren tot 22 december. De totale kosten van de telling worden geraamd op US$ 7,9 miljoen, gefinancierd door een lening van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB).
Vanaf 1950 zijn er acht tellingen gehouden in Suriname, met uitzondering van 1990, toen de instabiele situatie in het land dit onmogelijk maakte. De laatste twaalf jaar zijn er echter geen metingen gedaan, ondanks de belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Dit onderstreept de urgentie om de huidige volkstelling zo snel mogelijk af te ronden, vooral met het oog op de naderende verkiezingen.
Een punt van discussie was de vraag naar etniciteit op het volkstellingsformulier. Soewarto Moestadja (NDP) merkte op dat etniciteit altijd een rol heeft gespeeld in volkstellingen in Suriname. De organisatie Fiti Makandra heeft voorgesteld om de categorieën ‘Afro-Surinamer’, ‘Marron’, en ‘Creool’ samen te voegen. Het ABS heeft echter geadviseerd om de bestaande categorieën te behouden om vergelijkbaarheid met eerdere tellingen te waarborgen.
Stephen Madsaleh (VHP) benadrukte het belang van de volkstelling voor het verzamelen van gegevens over de individuele, sociale, politieke, economische en culturele staat van de bevolking. “De volkstelling moet inzicht geven in de woonsituatie en de financiële omstandigheden van burgers,” aldus Madsaleh. Ook privacykwesties en de betrouwbaarheid van de gegevens kwamen aan bod.
Roy Mohan (VHP) uitte zijn bezorgdheid over de bescherming van persoonlijke gegevens en vroeg zich af welke maatregelen zijn genomen om de privacy van burgers te waarborgen.
Remie Tarnadi (NDP) wees op een gebrek aan duidelijkheid in de wet over wie het bevoegd gezag is voor de telling en pleitte voor meer transparantie. “De wet bevat enkele vaagheden die tot non-transparantie kunnen leiden,” zei Tarnadi.
Gregory Rusland (NPS) benadrukte het belang van een eerlijke volkstelling: “Het gaat niet alleen om cijfers, maar om mensen. Zonder een duidelijk beeld van de bevolking is het moeilijk om eerlijk en gericht beleid te maken dat iedereen ten goede komt.”
De volkstelling wordt gezien als een essentieel instrument voor toekomstige beleidsplanning, zowel door de overheid als door het bedrijfsleven. Evert Karto (ABOP/PL) wees op de veranderingen in de samenleving en de noodzaak om een balans te vinden tussen nauwkeurigheid, privacy en ethische overwegingen. “De gegevens die worden verzameld, zullen helpen bij het nemen van weloverwogen beslissingen die elke burger aangaan.”
Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, stelde vragen over de logistiek van de telling en de mediacampagne die de overheid van plan is te lanceren om de bevolking te informeren en te betrekken. “Hoe zullen we de publicatie van de resultaten organiseren, en zijn de voorbereidingen voldoende geweest om te zorgen dat de vragen duidelijk zijn?” vroeg Parmessar.
Asis Gajadien, fractieleider van de VHP, voegde daaraan toe dat de regering door de covid-crisis en economische problemen geen eerdere telling kon uitvoeren. Hij pleitte ook voor strikte maatregelen om te voorkomen dat criminelen zich voordoen als enquêteurs. De behandeling van de wet wordt vandaag voortgezet. De minister zal dan antwoord geven op de vragen.