“Het is van eminent belang dat we strategieën bedenken om de kloof tussen de verschillende Caribische landen en eilanden te overbruggen. Dit is nodig willen we duurzame ontwikkeling bevorderen.” Dit zegt James Ellismoor, oprichter en directeur van ‘Island Innovation’, in gesprek met Suriname Herald. De organisatie faciliteert samenwerkingen tussen verschillende stakeholders over de hele wereld om kennis uit te wisselen.
Volgens Ellismoor gaat het voornamelijk om een ondersteunend netwerk te creëren, waardoor het pad voor het ontwikkelen van innovatieve oplossingen bewandeld kan worden. Dit moet leiden tot bevordering van klimaatadaptatie en het aanpakken van problemen in belangrijke sectoren zoals de energie- en transportsector.
Duurzame ontwikkeling SIDS
Island Innovation opereert voornamelijk in de Small Island Developing States (SIDS), oftewel de kleine eiland ontwikkelingsstaten, waar Suriname ook deel van uitmaakt. De organisatie is niet rechtstreeks belast met het uitvoeren van gemeenschapsprojecten; het gaat meer om een faciliterende rol. Zij brengen een netwerk van niet-gouvernementele organisaties, de particuliere sector, media, universiteiten en academische instellingen bij elkaar en fungeren als een brug tussen al deze sectoren.
“We proberen barrières te doorbreken en digitale bruggen te vormen. Het is belangrijk dat verschillende eilanden de mogelijkheid hebben om van elkaar te leren. Daarom proberen we een geglobaliseerd netwerk te creëren waar iedereen van kan profiteren”, legt Ellismoor uit over de missie van de organisatie.
Hij benadrukt verder dat als het gaat om duurzame ontwikkeling, de overheid een belangrijke rol heeft maar het niet alleen kan doen. “Een ieder moet zijn schouders onder het werk zetten; elke groep heeft een andere rol die moet worden vervuld om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft.”
Wat betreft duurzame ontwikkeling erkent de CEO van Island Innovation dat elke natie uniek is en haar eigen uitdagingen heeft. Er kan dus geen ‘One size fits all’ principe worden toegepast. Echter zijn er bepaalde probleemgebieden die overeenkomen. Daarom kijkt de organisatie naar de ‘best practices’ van het ene land en probeert deze in een ander land toe te passen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de lokale gemeenschap.
“SIDS hebben de hulpbronnen meestal niet om voor elk probleem een nieuwe oplossing te ontwikkelen. Door middelen beschikbaar te stellen, expertise te delen en van elkaar te leren, kunnen verschillende SIDS samenwerken om kwesties met betrekking tot klimaatadaptatie, energie, transport en andere gebieden aan te pakken,” legt hij uit.
Innovatie
Ellismoor zegt dat de organisatie ook zijn naam eer aan doet. In 2023 vierde het netwerk het vijfjarig bestaan van hun virtuele eilanden-summit. Volgens Ellismoor was de virtuele top destijds een innovatief idee, gezien dit het pre-covid stadium was en online bijeenkomsten nog geen reguliere gebeurtenis waren. Ellismoor is een groot voorstander van de mogelijkheden die ontstaan met virtuele bijeenkomsten.
“Virtuele bijeenkomsten elimineren geografische barrières, waardoor deelnemers van diverse achtergronden deel kunnen uitmaken van besluitvormingsprocessen en een wereldwijde uitwisseling van ideeën kunnen bevorderen.” Ellismoor gelooft sterk dat beleidsmakers op hoog niveau niet de enige moeten zijn die aan tafel zitten. Gemeenschapsorganisaties en mensen van alle niveaus daartussenin, die verschillende soorten werk verrichten, moeten ook worden betrokken.
COP28UAE
Tijdens de laatste Conference of the Parties (COP), gehouden in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, maakte Island Innovation een significante impact met hun aanwezigheid. In de Climate Action Innovation Zone organiseerden ze de ‘Island of Hope’, die tot doel had SIDS en andere klimaat kwetsbare regio’s te verbinden met donateurs, investeerders en deskundigen om inspanningen voor klimaatadaptatie, veerkracht en het herstel van ecosystemen, te versnellen.
Ellismoor staat ook stil bij de toegenomen aanwezigheid van de Caribische niet-gouvernementele organisaties, vrijwilligers groepen en individuen, dus de burgermaatschappij, bij COP28. “Het is cruciaal dat deze groep sterk vertegenwoordigd is tijdens evenementen zoals COP. Hoewel wereldleiders en regeringen aanwezig zijn en toezeggingen doen, is het essentieel dat de burgermaatschappij aanwezig is om staatshoofden verantwoordelijk te houden voor het nakomen van deze beloften.”
Caribbean Climate Justice Leaders Academy
Island Innovation pleit sterk voor de inclusie van jongeren in relatie tot de klimaatcrisis. In een gezamenlijk initiatief met de Open Society Foundation organiseerden ze de ‘Caribbean Climate Justice-jeugdacademie’, waardoor tien Caribische jeugdleiders fysiek COP28 konden bijwonen. Het programma had tot doel een kans te bieden om COP28 te ervaren en tegelijkertijd training te bieden ter voorbereiding op het evenement.
Het programma identificeerde jongeren die al belangrijk werk in hun gemeenschappen verrichtten en diende als een manier om hen te helpen hun werk te internationaliseren. Van de meer dan vierhonderd aanmeldingen werden veertig geselecteerd voor de virtuele academische training. Elk lidland en elk grondgebied van Caricom uit de regio was vertegenwoordigd. De jongeren hadden toegang tot trainingen en workshops voor capaciteitsopbouw gedurende enkele maanden. Uit die groep werden er tien geselecteerd om deel te nemen aan COP.
Luciano Doest, een milieu onderzoeksassistent uit Suriname, werkzaam bij CELOS, was een van de tien jeugdleiders die deelnam aan COP28. Voor hem was het een onvergetelijke ervaring die zijn werk in Suriname zal versterken.
“Dit programma introduceerde me tot het concept van klimaatrechtvaardigheid, een concept dat ik onbewust al implementeerde in mijn eigen gemeenschapswerk in Suriname. Het programma inspireerde me, het was de eerste keer dat ik me verbonden voelde met het Caribisch gebied. We hebben meer gemeen dan we ons realiseren.”
Hoewel COP voor hem een compleet nieuwe ervaring was en in het begin overweldigend, slaagde hij erin verbindingen te leggen, vooral onder jongeren die hard werken om klimaatverandering tegen te gaan. “De burgermaatschappij was ook goed vertegenwoordigd bij COP. Dankzij de burgermaatschappij kreeg ik hoop. De burgermaatschappij probeert een verenigde stem te creëren om onderhandelingen positief te beïnvloeden. Dus uit de hele COP-ervaring heb ik veel geleerd, contacten gelegd en hoop gekregen op een betere toekomst,” concludeert Doest.