“Ik vind het alleen jammer dat het geen levenslang is geworden, het leek alsof het daarnaartoe ging,” zegt Rani Sohansingh, zus van de vermoorde Robby Sohansingh, tegen journalisten over de uitspraak van de rechter in de hogerberoepszaak van de 8-decembermoorden.
Vanwege zijn leeftijd is het toch maar gebleven bij een veroordeling van 20 jaar gevangenisstraf, merkt ze op. Ze is tevreden met de uitspraak omdat bij de overweging van rechter Dinesh Sewrattan, de fungerende president, duidelijk is geweest dat de 15 mannen inderdaad zijn vermoord.
Volgens haar zullen de nabestaanden pas echt voldoening hebben wanneer het vonnis daadwerkelijk wordt uitgevoerd en Bouterse en de overige veroordeelden in de gevangenis worden geplaatst. Personen kunnen niet straffeloos doorgaan. De goede naam van de vermoorde mannen is eveneens hersteld met dit vonnis, omdat er geen bewijs is aangeleverd dat ze bezig waren met een coup.
Er is ook sprake van een verzwarende straf voor de medeverdachte Stephanus Dendoe, licht Sohansingh toe. Dendoe was veroordeeld tot 10 jaar en in hoger beroep veroordeeld tot 15 jaar cel. Ernst Gefferie, Iwan Dijksteel en Benny Brondenstein zijn allemaal veroordeeld tot 15 jaar cel, terwijl het Openbaar Ministerie 20 jaar had geëist tegen hen. “Je kunt niet straffeloos door het leven gaan terwijl je moordt,” zegt Sohansingh.
Gratie
Zelf weet ze niet of Bouterse en de overige vier veroordeelden gratie zullen aanvragen. Gratie verlenen is het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van een door de rechter opgelegde straf. Mocht dat gebeuren, dan wordt het vonnis geschorst en gaat de president, in dit geval Chan Santokhi, bij wie gratie wordt aangevraagd, advies vragen aan het Hof van Justitie. Sohansingh verwacht niet dat het Hof positief zal reageren, vooral nu duidelijk is dat Bouterse ervoor heeft gezorgd dat de 15 mannen zijn vermoord. “Ik verwacht een negatief advies van het Hof en ik verwacht dat de president dat zal opvolgen,” zegt de nabestaande.
De bevoegdheid tot het verlenen van gratie is in artikel 109 van de Grondwet exclusief aan de president geattribueerd. Dit artikel, dat de grondwetgever verder niet heeft toegelicht, luidt als volgt: “De president heeft het recht van gratie van straffen door rechterlijk vonnis opgelegd. Hij oefent dit recht uit na het advies te hebben ingewonnen van de rechter, die het vonnis heeft gewezen.”