President Santokhi geen voorstander van kandidaten met strafblad voor hoogste functies

Op basis van ethische gronden zou iemand met een strafblad geen kandidaat mogen zijn voor de functies van president en vicepresident, is president Chan Santokhi van oordeel. Formeel is dit niet bij wet geregeld, liet hij weten in het programma Welingelichte kringen. Dat aspect is wel aan de orde in het conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Kiesregeling en Grondwet, dat is ingediend door VHP-parlementariërs.

Santokhi legt uit dat in het conceptvoorstel aan het parlement wordt voorgesteld om dat gedeelte van criteria aan te passen voor de functies van president en vicepresident, en dat het zelfs kan gelden voor andere autoriteiten. Bij de kandidaatstelling voor de functies van president en vicepresident zijn er in de huidige Grondwet criteria genoemd.

Bij de voordrachten voor de benoeming van deze functies wordt er een vooronderzoek verricht. Daarvoor wordt er een commissie samengesteld in het parlement. In het onderzoek wordt alles meegenomen dat bij wet is opgenomen. Als aspecten zoals een strafblad niet genoemd zijn als criterium, worden die niet meegenomen in de beoordeling, liet de president weten op een vraag van Amanda Sheombar waarom Ronnie Brunswijk benoemd kon worden tot vicepresident, ondanks dat hij een strafblad heeft.

President moet zich nog buigen over uitspraak CHof
De president liet weten dat er zeker wel rechtsgevolgen zullen zijn met betrekking tot de uitspraak van het Constitutioneel Hof. Formeel is hij nog niet geïnformeerd over de uitspraak van het CHof. Er is een procedure hoe dat moet geschieden, welke bij wet is vastgesteld.

Het is niet de eerste keer dat er een uitspraak is gedaan door het CHof, liet hij weten. De eerste uitspraak had betrekking op de Amnestiewet rond de 8 decemberzaak, en de tweede betrof de Kiesregeling. Deze uitspraak heeft nu betrekking op de Amnestiewet van 1989, die in 1993 in werking is getreden.

Hij vertelt dat hij voor morgen een grote bijeenkomst heeft gepland met deskundigen, leden van de regering en de leiding van De Nationale Assemblee (DNA) om te praten over de uitspraak van het CHof. Zo moet duidelijk worden wat de strekking is van de uitspraak en wat de regering en andere entiteiten moeten doen.