Op 21 maart, de Internationale Dag voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie, staat de wereld stil bij de strijd tegen racisme en discriminatie. De Verenigde Naties heeft deze belangrijke dag uitgeroepen naar aanleiding van een demonstratie die in 1960 plaatsvond in Zuid-Afrika, waarbij een vreedzame demonstratie van zwarte burgers tegen racistische wetgeving van het toen regerende witte apartheidsregime op harde wijze werd neergeslagen en vele zwarte demonstranten inclusief kinderen en vrouwen omkwamen.
Ook de commissie Mensenrechten in De Nationale Assemblee (DNA) staat stil bij deze dag. Zij legt vooral de nadruk op het essentiële belang van de gelijkheid van ieder mens zoals in 1948 vastgelegd in artikel 7 van de Universele declaratie van de Mensenrechten. Volgens de DNA-commissie dient geen enkele vorm van racisme en discriminatie ooit gerechtvaardigd te worden.
“We moeten er dan ook gezamenlijk consequent en resoluut voor waken dat sentimenten tot het aanzetten van haat, intolerantie, discriminatie en racisme geen enkel kans mogen maken binnen onze Surinaamse samenleving.”
Zij merkt echter op dat racisme, intolerantie en discriminatie helaas nog aan de orde van de dag zijn in vele samenlevingen wereldwijd. De commissie is dan ook bezorgd over ontwikkelingen in met name de afgelopen weken en maanden in Suriname, waarbij een noemenswaardig aantal expliciete uitlatingen vooral via de sociale media opriepen tot collectieve acties tegen specifieke etnische groepen binnen de samenleving en om deze het doelwit te maken van geweld.
“Deze acties duiden onmiskenbaar op het aanmoedigen en aanzetten tot interetnische intolerantie en geweld binnen onze samenleving. Dit fenomeen is erg “niet Surinaams” en behoort dan ook verbannen te worden.”
Volgens de Commissie Mensenrechten heeft het volk de historische opdracht om de eenheid in verscheidenheid te koesteren als visitekaart van Suriname. Zij roept het Surinaamse volk op zich niet te doen meeslepen in het stigmatiseren van of keren tegen etnische groeperingen binnen de Surinaamse samenleving, maar zich juist resoluut tegen dergelijke negatieve krachten te verzetten en te verkiezen gezamenlijk aan oplossingen te werken.
“Het Surinaamse volk heeft tenslotte eerder voor moeilijke tijden gestaan als jonge natie en moet beseffen dat het aanmoedigen van racisme en onderlinge discriminatie haar ontwikkeling allerminst zal bevorderen.”