Het traditioneel gezag van de marrons in zowel Suriname als Nederland is niet gekend in het proces om te komen tot het aanbieden van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden in Suriname. Deze excuses zijn op 19 december door de Nederlandse premier Mark Rutte uitgesproken. Het traditioneel gezag uit in een verklaring zijn misnoegen over deze behandeling.
Wel wordt de minister-president bedankt voor zijn historische toespraak. Aangegeven wordt dat er vanuit de kantlijn met grote belangstelling alsook met gemengde gevoelens is geluisterd naar de rede.
“Wij beschouwen uw toespraak als een handreiking voor dialoog. U zegt terecht dat wij de pijnen van ons gezamenlijk slavernijverleden onder ogen moeten zien en met name de doorwerking daarvan bespreekbaar moeten maken. Gesprekken hierover zijn belangrijk voor erkenning en herstel.” Zo luidt een passage uit de verklaring die namens de Grootopperhoofden der Tribale Volkeren is uitgegeven door kapitein Kensly Vrede.
De verklaring luidt verder als volgt: “Uw erkenning en oproep tot gesprek over het slavernijverleden wordt ondersteund door de nazaten van de marrons en wij grijpen deze kans aan. Gezien de heldhaftige slavernijgeschiedenis en onze huidige kwetsbare sociaal maatschappelijke positie kunnen wij niet langer aan de kantlijn blijven. Voor ons is dit van grote historische waarde.”
De gezagsdragers schrijven dat de tribale volkeren ruim 103 jaar vóór de algehele afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 hun gezagsstructuur hadden bevestigd bij de ondertekening van de vredesverdragen met de toenmalige koloniale overheid.
“Het is daarom te betreuren dat het traditioneel gezag van de tribale volkeren in aanloop naar de dag van de excuses op geen enkele manier betrokken is geweest of gekend,” zeggen zij verder.
In de verklaring wordt respect gevraagd voor het principe van vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming oftewel Free, Prior and Informed Consent (FPIC), waarop het marronbestuurssysteem is gestoeld. FPIC is de methode om de tribale volkeren grondig te raadplegen en te laten deelnemen aan beraadslagingen en besluiten hun ontwikkeling rakende. Daarbij dienen hun historische, geografische en culturele verschillen meegenomen te worden en wel op basis van wederzijds respect en begrip.
“Als nakomelingen van de dappere verzetsstrijders kijken wij uit naar het vervolg van dit proces, dat met uw excuses is gestart en wij zien gaarne uit naar uw eerste uitnodiging voor overleg,” zo besluiten de grootopperhoofden hun verklaring.