Na de excuses voor het slavernijverleden moeten Nederland en Suriname nu de dialoog gaan voeren over wat er verder moet gebeuren om invulling te geven aan die excuses. Dat zei de Nederlandse minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, na afloop van een gesprek met president Chan Santokhi, meldt de NOS.
Weerwind werd vandaag door de president ontvangen op het Kabinet van de President. Hij is in Suriname in verband met het uitspreken van excuses van de Nederlandse regering voor het slavernijverleden. Volgens Weerwind is door de excuses “de weg naar samenwerking gevonden”. Hij zegt dat Nederland en Suriname samen een werkagenda zullen opstellen met concrete acties voor de Surinaamse samenleving.
Of president Santokhi de excuses van de Nederlandse staat accepteert, wilde Weerwind in een persgesprek niet zeggen. De minister zei wel dat Santokhi respect heeft voor de boodschap die premier Mark Rutte maandag uitsprak in Den Haag. Santokhi was zelf niet aanwezig toen Weerwind met journalisten sprak.
Weerwind werd bij het bezoek aan president Santokhi vergezeld door onder andere de Nederlandse ambassadeur in Suriname, Henk van der Zwan. Tijdens het bezoek waren aanwezig minister Kenneth Amoksi en directeur Sharma Lakhisaran van Justitie en Politie.
Herstelbetalingen
Volgens de minister is er met Santokhi niet gesproken over herstelbetalingen. Rutte heeft eerder al aangegeven dat er van herstelbetalingen geen sprake kan zijn.
Nazaten van de marrons, tot slaaf gemaakten in Suriname, die zich hebben verzet tegen de slavernij, stuurden vandaag een brief aan Rutte. Zij bedanken hem daarin voor de excuses en schrijven dat ze de toespraak beschouwen als een handreiking voor dialoog.
De marrons zijn echter teleurgesteld dat zij in de aanloop naar de excuses “op geen enkele manier” betrokken zijn geweest “of erkend”. De vertegenwoordiging van de groep wil in het vervolg van het proces deelnemen aan overleg.
Rutte noemde de marrons gisteren in zijn toespraak expliciet. Hij verwees naar ze als “mensen die in verzet kwamen” en “de dappere marrons van Suriname”.