Ex-vicepresident tevens NDP-parlementariër, Ashwin Adhin, moest in staat van beschuldiging worden gesteld omdat het om een ambtsdrager gaat, heeft rechter-commissaris (rc) Siegline Wijnhard gisteren geoordeeld. Op grond hiervan is de inverzekeringstelling van Adhin als onrechtmatig beoordeeld.
Adhin en drie anderen werden eerder aangehouden op verdenking van vernieling en of onbruikbaar maken en verduistering van staatsgoederen, die toebehoren aan het Kabinet van de Vicepresident. Het Openbaar Ministerie (OM) is in beroep gegaan bij het Hof van Justitie, omdat die zich niet kan terugvinden in het besluit dat Adhin in staat van beschuldiging gesteld moet worden zoals opgegeven in de Wet in staat van beschuldiging stelling en vervolging politieke ambtsdragers.
Met het instellen van een beroep door het OM is de invrijheidstelling van Adhin voor minimaal drie dagen gestuit conform artikel 54c lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. In lid 5 van hetzelfde artikel is vermeld dat het Hof van Justitie zo spoedig mogelijk op het ingestelde beroep beslist en wel uiterlijk binnen drie dagen na de instelling daarvan. In de zaak van Adhin heeft zijn raadsman, Irvin Kanhai, gisteren ingevolge artikel 52a, een verzoek ingediend voor de invrijheidstelling van zijn cliënt.
De NDP-fractie heeft in De Nationale Assemblee (DNA) gevraagd, om geïnformeerd te worden over de aanhouding van Adhin door het OM en de regering. Dit ter voorkoming dat er willekeur wordt toegepast. De NDP benadrukt dat delicten begaan door (gewezen) ambtsdragers, wil het OM vervolging continueren, eerst naar het parlement dienen te komen, waarna zij hierover een oordeel velt.
NDP-fractieleider Rabin Parmessar stelt dat de Wet in staat van beschuldiging stelling politieke ambtsdragers is gemaakt, ter bescherming van willekeurige politieke vervolging. Daarom wil de NDP-fractie dat op basis van deze feiten en omstandigheden, oud-vicepresident en assembleelid, Adhin spoedig in vrijheid wordt gesteld.
Vishmohanie Thomas