Aanvallen op tegenstanders zijn een normaal verschijnsel in de politiek. Wanneer dat echter gebeurt, moet hetgeen over de ander beweerd wordt, wel onderbouwd dan wel bewezen kunnen worden. De persoon die zich in zijn of haar goede naam en eer aangetast voelt, heeft immers de mogelijkheid om naar de rechter te stappen om correctie of genoegdoening te eisen. In Suriname zijn er talloze voorbeelden van mensen die óf bot hebben gevangen óf in het gelijk zijn gesteld.
Met de verkiezingen in aantocht nemen politieke aanvallen in alle hevigheid toe, waarbij waarheid en leugen elkaar afwisselen. Soms met de bedoeling reputatieschade toe te brengen, uit wraak vanwege de overstap van een politieke collega naar een andere partij, of simpelweg omdat men geen inhoudelijk thema heeft om over te spreken. Van dat laatste hebben we de afgelopen dagen het meest recente voorbeeld gezien. Jamiro Pink, DNA-kandidaat voor de NDP, richtte tijdens een wijkvergadering plotseling zijn pijlen op ministers Gracia Emanuël en Ines Pané. De ene noemde hij “rond als een ton”, ondanks het feit dat zij minister van Sport is, en de andere ‘asociaal’, hoewel zij leiding geeft aan het ministerie van Sociale Zaken.
Terecht bood Pink na enkele uren zijn verontschuldigingen aan voor zijn uitspraken. Wellicht omdat de beelden breed werden gedeeld op sociale media en hij, gezien de reacties van zowel tegenstanders als partijsympathisanten, geen andere keus had. Zoals vaak wordt gezegd: het kwaad was echter al geschied. Over de waarheid van zijn opmerkingen kan gediscussieerd worden, maar de vraag is: wie is daarmee geholpen? Welke boodschap geeft hij hiermee af aan zijn achterban, en wat voegt het toe aan de politieke campagne van zijn partij? De uitspraken volgen ruim een maand nadat zijn nieuwe partijgenoot Stephano Biervliet de denigrerende “kokosolie-opmerking” maakte, om daarna eveneens zijn verontschuldigingen aan te bieden.
Opmerkingen als die van Pink roepen de vraag op of alle principes op het politieke podium zomaar overboord gegooid mogen worden, en hoe ver men “below the belt” mag gaan. ABOP, de politieke organisatie waaruit de twee ministers afkomstig zijn, heeft terecht haar afkeuring uitgesproken.
De partij moet zichzelf echter ook een spiegel voorhouden. Haar voorzitter, vicepresident Ronnie Brunswijk, deed immers onlangs uitspraken als zou Ingrid Bouterse in de rouw moeten zijn vanwege haar overleden echtgenoot, in plaats van zich met politiek bezig te houden. Hij stelde zelfs dat zij de beeltenis van de voormalige NDP-voorzitter en ex-president zou gebruiken voor politieke propaganda. De ABOP-voorzitter zou moeten weten dat het aan de persoon zelf is hoe die omgaat met het verlies van een dierbare.
Daarnaast rijst de vraag waar de partij was toen Reynold van Els alias Peppie — die zich in februari bij ABOP aansloot — eveneens denigrerende uitspraken deed richting Jennifer van Dijk-Silos, nadat zij vermoedens van fraude had uitgesproken waarbij de naam van de geel-zwarte partij viel.
Dit is slechts een fractie, maar ook een sprekend voorbeeld van below the belt-politieke aanvallen. Ook leden van andere politieke organisaties maken zich hier schuldig aan — soms zelfs in nog extremere mate. Zo circuleren er regelmatig door kunstmatige intelligentie gemaakte fake video’s, waarin politieke rivalen van allerlei ongefundeerde zaken worden beschuldigd. Denk aan het filmpje waarin NDP-voorzitter Jennifer Simons en ondervoorzitter Ingrid Bouterse te zien zijn, waarbij met behulp van deepfake-technologie stemmen worden nagebootst. In dit nepgesprek wordt zonder enige schroom laatdunkend gesproken over een bepaalde bevolkingsgroep.
Politici en sympathisanten van hun partijen moeten zich realiseren dat dit soort praktijken niet thuishoren in een samenleving die eerlijke en oprechte politiekvoering nastreeft. Het lijkt er echter sterk op dat deze vorm van politiek bedrijven moeilijk voet aan de grond krijgt in Suriname, waar politieke leiders die de meest onzinnige uitspraken doen, toegejuicht en zelfs op handen gedragen worden. Surinamers lijken zich eerder te laten meeslepen door de waan van de dag, dan zich af te vragen waar de politiek hen naartoe wil of zou moeten brengen. Het resultaat is zichtbaar in de leiders die wij verkiezen — en in zij die het politieke podium betreden en de microfoon hanteren alsof men een aap een scheermes in handen heeft gegeven.