Terwijl de regering tot tweemaal toe heeft aangekondigd de dienstreizen van ministers c.q. ministeries aan banden te zullen leggen, alsook het in dienst nemen van nieuw personeel, blijkt het tegendeel te gebeuren. De regering blijkt blinkt juist uit in hetgeen zij propageert mee te zullen stoppen, wat dus ook een grotere druk legt op de staatsuitgaven.
“Als onderdeel van het bezuinigingsbeleid van de regering zal president Santokhi dienstreizen tot het minimale beperken. De ministers zullen zoveel als mogelijk virtueel participeren. De bezuinigingsvoorstellen worden door het Kabinet van de President verder uitgewerkt zoals benzine- en telefoongebruik.” Zo meldde de Communicatiedienst Suriname op 16 februari van dit jaar. Het was overigens de tweede keer binnen zes maanden dat zo’n bericht de deur uitging.
In augustus 2022 schreef de CDS namens het kabinet het volgende: Na de covid-19-pandemie is een toename van dienstreizen van ministers en ambtenaren geconstateerd. Wat betreft de niet urgente dienstreizen gelden op basis hiervan de volgende afspraken. Vanwege de financiële ruimte zullen alleen urgent noodzakelijke ministeriële en ambtelijke dienstreizen worden goedgekeurd. Hierop gelden de volgende uitzonderingen: reizen in verband met het Caricom-voorzitterschap van Suriname, waar een specifieke rol vervuld moet worden; reizen in vertegenwoordiging van de president; politiek noodzakelijke bezoeken om nationale doelen te realiseren.
Verder werd aangegeven, dat regeringsdelegaties tot het minimum zullen worden beperkt. Ook gesponsorde reizen zouden onderhevig zijn aan goedkeuring, bijvoorbeeld ministeriële vergaderingen, trainingen en oriëntatiebezoeken. Het bericht luidde verder als volgt: “Bezoeken om formaliteiten te verrichten, waar een diplomatieke missie van Suriname gevestigd is, zullen gedelegeerd worden aan de ambassadeur of Permanente Vertegenwoordiger. Een andere instructie is dat waar mogelijk en zinvol, de instructie is om gebruik te maken van virtuele opties om deel te nemen aan de vergaderingen.”
Dit laatste is juist wat er niet gebeurt. Sedert het laatste besluit in februari blijken ministers als dan niet met delegaties uitlandig te zijn geweest. Hierbij spant minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) de kroon, waarbij de bewindsman of met de president samen reist of zelf op missies gaat. Over de reislust van het staatshoofd zal het hier niet overgaan.
Nog vers in het geheugen ligt de missie van onderwijsminister Henry Ori met twee delegaties naar Azerbeidzjan in oktober. En hoewel werd aangegeven dat dit op uitnodiging van de Islamic Development Bank (IsDB) gebeurde, is nimmer aangegeven dat de reis door deze organisatie zelf bekostigd is. Recentelijk vertoefde minister Rishma Kuldipsingh van Economische Zaken ook al met een delegatie in China voor de 7e China International Importbeurs.
Het voorgaande is slechts een greep uit de reeks van dienstreizen die de president en ministers van het kabinet al dan niet vergezeld door delegaties hebben afgelegd, terwijl de regering waarvan zij deel uitmaken, de samenleving heeft voorgehouden dat dienstreizen tot een minimum zouden worden beperkt, alleen zouden plaatsvinden wanneer de noodzaak daartoe bestaat en ook gesponsorde reizen onderhevig zouden zijn aan goedkeuring. Integendeel blijkt er juist gretig gebruik te worden gemaakt van gesponsorde reizen, worden er grote delegaties opgetrommeld en wordt de samenleving vervolgens middels persconferenties of persberichten verteld waarom de reis wel noodzakelijk was. Dit gebeurt vaak wanneer de informatie pas op straat ligt en de media niet vooraf over de te ondernemen missies geïnformeerd was.
Een andere tegenstelling waarin de regering uitblinkt is zeggen dat er een personeelsstop is, maar tegelijkertijd een overschot aan nieuw personeel in dienst neemt. President Santokhi kondigde vlak na zijn aantreden in 2020 een personeelsstop aan bij onder meer ministeries en parastatalen. Dit bleek slechts schijn, want vanaf toen stroomden de friends & family, partijloyalisten en verkiezingspropagandisten binnen op zowel het Kabinet van de President, het Kabinet van de Vicepresident en overige overheidsinstanties en instituten.
En terwijl minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning het Centraal Bureau Mechanische Administratie (Cebuma) de opdracht heeft gegeven geen nieuwe medewerkers op de betaalrol op te brengen, is dit bevel van nul en generlei waarde. Beide regeringspartijen lijken te strijden om wie het meeste personeel in dienst neemt, met als doel zoveel mogelijk familie en vrienden van die personen achter zich te krijgen als stemvee voor de komende verkiezing. Aan minister Raghoebarsing dus het advies: put your money where your mouth is!