Het was op de laatstgehouden persconferentie van de regering weer eens raak. De pers mocht weer eens aanschuiven om een college politiek te komen volgen bij de regering, of beter gezegd bij de president en vicepresident. Want de ministers zaten er voor spek en bonen. Als de president twee uren aan het woord was, kreeg een journalist in twee ronden ruim een minuut om enkele vragen te stellen aan de president en vicepresident. En als de introductie tijdens de vraagstelling in de oren van de regeringsvoorlichter te lang duurde, dan werd die op een strenge toon tot de orde geroepen.
Wat voor zin hebben deze persconferenties waarbij het erop lijkt alsof men moedwillig een model kiest om de pers te beknotten in haar vrijheid. Het was deze coalitie die als toenmalige oppositie moord en brand schreeuwde als zij meende dat de regering-Bouterse de persvrijheid aan haar laars lapte. De toenmalige oppositie in De Nationale Assemblee verzette zich destijds hevig tegen de wijze waarop de toenmalige regering met de pers omging en tegen regeringsvoorlichter Clifton Limburg, die delen van de media uitsloot van overheidsvoorlichting.
Nu de oppositie coalitie is geworden, gaat men op dezelfde wijze om met de pers als de vorige regering dat deed. En nu slaat men zichzelf op de borst dat de regering respect heeft voor de pers en daarom persconferenties belegd waarop de journalisten in een ‘gecontroleerde omgeving’ mogen bewegen.
Ook werd destijds hoog van de toren geblazen dat toenmalig assembleevoorzitter Jennifer Simons de leden van het parlement beknotte in hun spreektijd en hun rechten als assembleelid beperkte. Er stelden drie, vier, vijf of soms bijna tien assembleeleden vragen aan een minister alvorens die daarop antwoord gaf. En natuurlijk. De minister ging dan in op wat hij zelf wou. Protest vanuit de toenmalige oppositie dat vragen niet waren beantwoord, waren aan dovemansoren gezegd.
Het parlement is bij uitstek het orgaan waar vertegenwoordigers van het volk in debat moeten gaan met de regering. Maar als bewindslieden pas na vele vragen antwoord geven en daarna klaar zijn, dan is er geen sprake van een debat. Maar er is sprake van het stellen van een vraag en daarna moet je rustig gaan zitten en wachten en hopen dat je vraag wordt beantwoord.
Net zo is het op de persconferenties van de regering-Santokhi. Journalisten stellen eerst tien of meer vragen, vervolgens komt de president aan het woord om te antwoorden. Bij een enkele vraag antwoord de vicepresident. Maar wat daar gebeurt, is precies hetzelfde als in het vorige parlement en tijdens persconferenties van de vorige regering en wat nu gebeurt in het huidige parlement. Het spel gaat precies zo door, alleen met andere spelers. De huidige regering had tijdens de verkiezingscampagnes in 2020 alles van de regering-Bouterse afgekeurd. Vrijwel niets was goed. Ze zouden komen en alles anders en vooral beter doen. Maar nu moeten we horen dat mensen jaloers zijn. Wat heeft de samenleving aan zulke antwoorden?
Het wordt tijd dat het huidige model van de persconferenties overboord wordt gegooid. Het wordt tijd voor een persconferentie zoals in echte democratische staten zoals in Nederland of de Verenigde Staten gebeurt. De president of de premier in het geval van Nederland, komt kort aan het woord in een zogenaamde intro aan het begin van de persconferentie waarna de aanwezige journalisten vragen mogen stellen. Het zogenaamde ‘vraag-antwoord-model’. De journalist stelt een vraag waarop direct een antwoord komt. En als de journalist niet tevreden is met het antwoord, dan mag die doorvragen. Zo gaat dat in een echte democratie.
Trouwens dat hoeft niet zo onbekend te zijn voor onze president, want die heeft de vorige maand nog samen met zijn vriend premier Mark Rutte in Den Haag een persconferentie belegd. Het vraag-antwoord-model werd toen toegepast. En er was geen CDS-directeur om het geheel te leiden.
Persconferentie president Santokhi en premier Rutte:
In een democratisch bestel wordt de media als vijfde macht getypeerd. Echter lijkt dit in Suriname ver weg, daar de media niet de ruimte krijgen om hun werk te doen zoals het kunnen doen van onderzoek. Daarvoor ontbreekt er een Wet openbaarheid van bestuur. Ook iets dat deze regering tijdens de coalitiegesprekken had toegezegd aan vertegenwoordigers van de pers.
Zo doet premier Rutte het:
De president moet kortere inleidingen houden tijdens zijn persconferentie en de pers meer tijd geven om vragen te stellen. Het zijn vragen waarop de gemeenschap antwoord wil. De pers staat midden in de samenleving en weet beter dan de regering wat er speelt en wat mensen bezighoudt.
De burger wil weten wat de regering doet, waar we naartoe gaan en wat er wordt gedaan aan bijvoorbeeld het benoemen van ‘friends and family’, want daarop kwam maar een halfslachtig antwoord terwijl tijdens het programma College Tour was beloofd door de president, dat hij bij thuiskomst het benoemingsbeleid op de eerstvolgende coalitietop zou aankaarten en waar nodig zou hij corrigeren. Hiervan is niets meer vernomen vanuit de coalitietop.
Ook wordt er weinig gezegd over de COVID-situatie in het land en de lockdown die sinds het eerste coronageval in Suriname, is ingesteld. Bedrijven zijn kapotgemaakt door al die ‘total’ lockdowns en geen politieke haan die ernaar kraait. De pers was van plan een paar pittige vragen te stellen aan de minister van Volksgezondheid. Maar dit zou waarschijnlijk worden afgezwakt door het model van tien vragen en dan misschien zeven antwoorden terug.
President, u moet minder praten en meer antwoorden op vragen vanuit de media. Taki ne fur sma bere. Het volk wil nu serieuze antwoorden en geen mooie verhalen over jaloezie. The honeymoon is over!