Het was een historisch en bovenal plechtig moment: de toespraak van een Surinaamse president in de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de twee kamers van het Nederlandse parlement. Voor het eerst mocht een Surinaams staatshoofd daar namens zijn volk een toespraak houden. Trots zat men te kijken en te wachten op wat onze president zou zeggen aan de Nederlandse volksvertegenwoordigers. Maar helaas werd zijn historische toespraak overschaduwd door geklaag over de vorige regering: de regering-Bouterse.
De president begon mooi door te verwijzen naar de historische banden met Nederland, de gemeenschappelijke taal en de ruil tussen Engeland en Nederland van New York met Suriname. President Chan Santokhi bracht als staatshoofd ook de hartelijke groeten en warme brasa’s over van het Surinaamse volk. O…. wat vonden de Nederlandse volksvertegenwoordigers het toch zo leuk om dit allemaal te horen. Zo tropisch en exotisch, leken de warme groeten van de president wel.
Helaas dacht de president dat hij waarschijnlijk in zijn eigen parlement was en niet in dat van zijn voormalig moederland, Nederland. Want zeggen dat het Surinaamse volk het wanbeleid van je voorganger zat was, is niet iets dat je in een buitenlands parlement gaat aanhalen.
Of klagen over de astronomische schuld van ruim US$ 4 miljard en de daarmee gepaard gaande rentelasten die je overnam, die als het zwaard van Damocles aan een dun draadje boven het hoofd van de Surinaamse bevolking hangen, doe je niet in een parlement van een vreemde mogendheid. Deze uitspraken en dit geklaag zijn bestemd voor binnenlandse consumptie en zijn zeker geen zaken die je in een buitenlands parlement gaat bespreken.
Het aanhalen dat de vorige regering bewust heeft gewerkt aan een uitholling van vitale overheidsinstanties en sociale- en maatschappelijke structuren in Suriname, doe je niet in een ander land. Dat de staatskas werd leeggeplunderd en dat de corruptie hoogtij viert, zeg je niet in een parlement van een vreemde mogendheid. Geklaag over een wurggreep waarin we werden gehouden door het wanbeleid van je voorganger, dat kan je niet maken. Zulke zaken bespreek je in eigen land.
Santokhi was in Nederland als president en staatshoofd van de Republiek Suriname. Hij vertegenwoordigt in deze hoedanigheid het totale volk van Suriname. Dus ook de 95.000 NDP’ers die niet op hem hebben gestemd. Het siert dan ook niet dat de president het beleid van zijn voorganger besprak in het Nederlandse parlement.
Het was een plechtige vergadering en hij diende zich dan ook plechtig, maar bovenal waardig op te stellen, namens het Surinaamse volk. Een president is staatshoofd en geen partijleider. Het is grievend naar dat deel van het volk, aanhangers van de vorige regering die hij zo door het slijk heeft gehaald in een buitenlands parlement.
Het zou de president dan ook sieren als hij voortaan de vuile was van Suriname thuislaat en ons land in het buitenland als staatshoofd van alle Surinamers uitdraagt. Premier Mark Rutte zal het niet in zijn hoofd halen om zich negatief uit te laten over zijn voorganger. Dat zouden de andere Europese leiders niet begrijpen. Als je thuis onenigheid hebt, ga je dat toch niet buiten met vreemden bespreken?
Walgelijk protest
Het protest in Amsterdam tegen ons staatshoofd door zogenaamde Surinaamse Nederlanders is gewoon walgelijk te noemen. “Kijk die rover van Suriname Chan, koulo saka saka, dagu, landverrader, koulo ma **** yu, vuile landverrader, ma p*** p***, f***ing,” waren enkele krachttermen die onze president over zich heen kreeg. Het is onvoorstelbaar hoe men ons staatshoofd op zo een walgelijke manier heeft bejegend. Dit kan echt niet!
Demonstreren tegen onze president mag. Dat recht heeft men. Maar op deze manier is dit onacceptabel. Zo gaan we niet om met ons staatshoofd. We dienen respect te hebben voor de vader des vaderlands.