Als we de politieke tekenen mogen geloven, zal Chan Santokhi binnenkort aantreden als nieuwe president van de Republiek Suriname. Santokhi, de man van “law and order”, heeft voorafgaand aan de verkiezingen de kiezer voorgehouden dat corruptie hard aangepakt zal worden. Gestolen gelden zullen worden teruggehaald en de schuldigen zullen worden opgesloten.
De aankomende president zal dit echter alleen kunnen verwezenlijken met een team waarin ministers zitten die geen bevlekt verleden hebben. Kandidaat-ministers met een vonnis op hun naam moet het aankomend staatshoofd bij voorbaat weigeren. Een kandidaat-minister moet gescreend worden op kundigheid, ervaring en uiteraard van onbesproken gedrag zijn. Deze kwalificaties moeten uiteraard ook gelden voor alle andere functionarissen die door de president worden benoemd zoals ambassadeurs, directeuren van staatsbedrijven en andere hoge functies.
De nieuwe coalitiepartijen hebben altijd geroepen dat Desi Bouterse geen president van Suriname mocht worden vanwege onder andere het Decemberstrafproces dat bij zijn verkiezing in 2010 reeds liep. Ook is Bouterse in Nederland bij verstek veroordeeld voor betrokkenheid bij een drugstransport van 474 kilogram cocaïne. En in november 2019 werd hij veroordeeld in het Decemberstrafproces.
Assembleelid Edward Belfort had vaker geroepen dat Bouterse moest aftreden als president omdat hij veroordeeld was voor twintig jaar gevangenisstraf. De rollen zijn nu omgekeerd. Belfort zou deze eis ook moeten stellen aan zijn eigen partijvoorzitter, Ronnie Brunswijk. Ook Brunswijk is net als Bouterse in Nederland bij verstek veroordeeld voor de handel in cocaïne. En in Suriname is hij veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij een bankoverval. Maar inmiddels is Brunswijk bij acclamatie gekozen tot assembleevoorzitter. Dit zou dus ook niet mogen gebeuren, als we de redenering van Belfort volgen.
We moeten consequent zijn. Als we iets roepen moeten we ook ervoor staan. En we moeten zeker niet met dubbele maten gaan meten en een dubbele moraal erop nahouden. Santokhi zal het in zijn termijn als president (2020-2025) zeer moeilijk krijgen. Op economisch gebied zal de aankomend president de vele hobbels moeten overwinnen om de beloofde stabiliteit te bewerkstelligen, stabilisatie van de wisselkoers, aanpak van de corruptie en versterking van de instituten van de staat zoals de rechterlijke macht.
Ook zal hij in onze relatief kleine gemeenschap een balans moeten zien te vinden tussen moraliteit en immoraliteit. Hij zal moeten schipperen tussen het goede en het minder goede. Santokhi zal in deze tweestrijd schoon schip moeten maken. Hij zal hierbij de nodige tact moeten toepassen om de juiste personen te benoemen in zijn regering.
En dat kan hij! Het is immers het prerogatief van de president om ministers te benoemen. Hierbij is van belang dat er niet alleen nieuw kader wordt aangesteld in zijn regeerteam, maar is het aan te raden dat ook de oudere generatie met ervaring een rol wordt toebedeeld. Een kandidaat moet kundig zijn, ervaring hebben en niet in aanraking zijn gekomen met justitie. En dat moet niet alleen gelden voor kandidaten uit zijn eigen partij, maar ook voor die van zijn coalitiepartners. Als Santokhi deze belofte niet waar kan maken, zal de overwinning behaald bij de afgelopen verkiezing, op 25 mei 2025 misschien wel eens een nederlaag kunnen worden.