En dan hebben we nu de masala-bedeltour van minister Ramdin. 88 containers met eten uit India. Ramdin gaat persoonlijk alle 88 containers met eten uit India proeven om aan te tonen dat het eten goed is en Surinamers niet ziek maakt. Dus de VHP en vooral Ramdin zijn zo dom dat ze het ook nog nodig vinden om het tegenbewijs te leveren. Ai mi gado, en dat allemaal vlak voor de verkiezing van 25 mei 2025.
Vijf jaar lang hadden ze de tijd om de voedselproductie te verhogen. Vijf jaar niets gedaan. Sewdien van LVV, boerenpester nummer één. Niemand heeft gewerkt aan het helpen van de Surinaamse boeren om de voedselproductie te verhogen en de zelfredzaamheid van Suriname te bevorderen.
En daarom hoor je geen enkele Surinaamse politieke partij over koopkrachtverbetering. Geen enkele partij weet hoe de koopkracht te verbeteren. Dus na 26 mei 2025: SOS, Same Old Sneki!
Zo hebben ze vijf jaar de macht van het importkartel vergroot en nu bedelen ze om voedsel bij India. 88 containers die Ramdin gaat proeven.
De vraag die dan centraal staat is: is Chan echt omringd door de domste mensen op aarde?
Heeft u iets gehoord over de containers met medicijnen uit India? Ik heb er zelf helemaal niets meer van gehoord. De minister van Ongezondheid, mogelijk verantwoordelijk voor het overlijden van baby’s, heeft u iets gehoord over dat onderzoek? Ik heb er niets meer over gehoord. Nu hebben we de 88 containers met voedsel uit India, en niemand, ongeacht koelie of blakamang, lijkt het te lusten.
Wat gaan ze met die 88 containers doen als niemand die spullen lust? Juist! Via de VHP-achterdeur verkopen aan het arme volk van Suriname. Waar moet dit land naartoe?
Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken bedelt om masala en dahl
Minister Ramdin, ik begrijp niet dat u nog naar uw werk durft te gaan. Het reduceren van het zeer respectabele ministerie van Buitenlandse Zaken is door deze minister gereduceerd tot het ministerie van ‘Bedelandse’-zaken.
In Suriname, als je je auto parkeert, staan er junkies klaar die je auto willen helpen parkeren. Stap je uit, dan zeggen ze: “Baas, baas, ie abi wan lekkers gi mi?” Dit lijkt ook een beetje de mentaliteit geworden te zijn sinds de militairen in 1980 Suriname de afgrond in hebben geduwd, met als laatste zet het tien jaar durende ’tralalaa-regeerbeleid’ van de grote zoon Bouterse en zijn politieke partij de NDP. Minister Ramdin van BIBIS (niet een mondvol afkortingen, maar een hele lege, droge mond) heeft dit “heb je een lekkers voor me?” tot buitenlands beleid verheven.
Het begon al vroeg. Toen hij aantrad, begon het bedelen. Hij bedelde bij Dubai om zich daar op een expo te presenteren, zonder enig resultaat. Vervolgens bedelde hij om medicijnen bij India. Hoort u iets over die containers met medicijnen? Waarschijnlijk via de achterdeur verkocht aan een paar louche handelaren, Chinezen of andere importkartelleden van de VHP die ook brilcrème op hun kale koppen en grote buiken smeren.
En dan hebben we nu de masala-bedeltour. 88 containers uit India. Ramdin gaat persoonlijk alle 88 containers met eten uit India proeven om aan te tonen dat het eten goed is en Surinamers niet ziek maakt.
Overal waar hij komt, bedelt hij zogenaamd in het belang van land en volk.
Minister Ramdin de prutser
Het is ook minister Ramdin die de zoon van Chan heeft benoemd in Miami. Nu weet hij geen raad. Ook hiermee heeft hij Suriname te schande gezet. Iemand op een post benoemen terwijl je weet dat die jongen ongeschikt is.
Ramdin, wanneer ga je naar Tigri?
Het is gebruikelijk dat als zich iets aan de grenzen van je land voordoet, je als minister van ‘Bedelandse’-zaken een kijkje gaat nemen. Wanneer ga je dat doen, Ramdin? Wanneer vlieg je een rondje in de gedoneerde helikopter van Abrahams (wat zei wijlen Slooten?) boven het Tigri-gebied?
Ramdin, waarom ga je nog iedere ochtend naar je werk? Als de OAS deze man aanneemt, dan werken daar volgens VHP’ers en NDP’ers alleen maar mensen die hem leuk vinden, want deze man is een lieverdje van beide partijen. Hij draagt een paarse onderbroek en een oranje onderhemd en zet zwart-gele eau de cologne op. Wat een vertoning van de minister van ‘Bedelandse’-zaken.
De incompetentie van Ramdin zien we ook in de kwestie Tigri. Van 8000 km afstand heb ik weer gelijk gehad over een belangrijk Surinaams dossier. Guyana weet dat als ze doorzetten, Suriname, de net benoemde generaals en al die legerstrategen, niets kunnen doen. Dus is Tigri gewoon van Guyana over een paar maanden. Guyana weet ook dat Chan vlak voor de verkiezingen het Surinaamse leger niet in een grensconflict gaat sturen. De militairen gaan absoluut niet vechten om een stuk bos als ze gratis eten kunnen krijgen uit 88 containers uit India. Ook de NDP heeft nooit, tien jaar lang niet, een vinger uitgestoken naar Guyana. Ook op dit dossier zong de grote zoon, de Surinaamse Michael Jackson, zijn befaamde hit: ‘Tralalaa’!
Ramdin en de diplomatieke geschiedenis
In een plotse wending van de diplomatieke geschiedenis heeft de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken, ergens tussen de geur van kerrie en de belofte van een warme maaltijd, besloten dat het een goed idee was om bij India aan te kloppen voor een voedseldonatie. En niet zomaar een donatie – nee, we hebben het over een stevige vracht rijst, linzen en misschien zelfs een paar kilo ghee. Maar wat begon als een ogenschijnlijk onschuldige vraag om culinaire hulp, lijkt nu uit te draaien op een internationaal schaakspel waarbij de Surinaamse soevereiniteit mogelijk als pion is ingezet.
Het schijnt dat Ramdin in India het volgende gezegd zou hebben: “India, wij hebben honger. Kunnen jullie ons wat eten sturen? Bij voorkeur iets pittigs?”
De Indiase regering, bekend om haar gastvrijheid en liefde voor overdadige feestmalen, reageerde aanvankelijk met enthousiasme. ‘Natuurlijk!’, riep de Indiase minister van Buitenlandse Zaken uit. “We sturen meteen een vliegtuig vol basmatirijst en dahl. Maar eh… hebben jullie toevallig ook iets voor ons terug?” En daar ging het mis.
Wat begon als een simpele voedseldonatie, mondde al snel uit in een diplomatieke ruilhandel. India, altijd scherp op de bal, zag een kans en vroeg in ruil voor de rijst en linzen om toegang tot Surinaamse natuurlijke hulpbronnen, een voorkeursbehandeling bij toekomstige handelsovereenkomsten, en – volgens geruchten – zelfs een exclusief contract voor de verkoop van Bollywood-films in Surinaamse bioscopen. De minister, die duidelijk meer verstand heeft van eten dan van geopolitiek, ging akkoord. ‘Prima,’ zei hij, terwijl hij een papadum in zijn thee doopte. “Doe maar.”
Het nieuws van deze ‘masala-crisis’ ging als een lopend vuurtje de wereld over. Binnen enkele uren stonden hashtags als #RiceGate en #SoevereiniteitVoorSamosas trending op Twitter. Internationale experts schudden hun hoofd. “Dit is een diplomatieke blunder van jewelste,” zei een anonieme diplomaat. “Je kunt niet zomaar je soevereiniteit inruilen voor een paar zakken rijst. Dat is alsof je je eerstgeborene ruilt voor een broodje kipcurry.”
Ondertussen reageerde de Surinaamse bevolking verdeeld. Sommigen prezen de minister voor zijn pragmatische aanpak. “Als ik moet kiezen tussen honger lijden of een paar concessies doen aan India, dan kies ik toch echt voor dat laatste,” zei een inwoner van Paramaribo. Anderen waren minder enthousiast. “We zijn nu het lachertje van de wereld,” mopperde een lokale politicus. “Volgende keer sturen we gewoon een foodblogger naar het buitenland. Die kan tenminste onderhandelen zonder onze nationale trots te verkwanselen.”
De vraag blijft: wat heeft deze actie betekend voor de Surinaamse soevereiniteit? Heeft de minister, in zijn zoektocht naar een voedzame maaltijd, onbedoeld de deur geopend voor buitenlandse invloed? Of is dit simpelweg een slimme zet in een wereld waar diplomatie steeds vaker draait om “wat heb jij, wat heb ik”?
Eén ding is zeker: de volgende keer dat de minister naar het buitenland reist, mag hij misschien een paar stukken viadoe meenemen. Want zoals het oude Surinaamse spreekwoord luidt: “Honger maakt domme dingen.” En dan bedoel ik honger naar macht. En in dit geval heeft het ook nog eens de soevereiniteit in de soep laten vallen.
Conclusie
En zo rollen Surinamers van pakket naar pakket. Pakket van de familie die ze haten in Nederland, pakket van Indiërs die ze haten, pakket van de VHP die ze haten, pakket van de NDP die ze ook haten want ze hebben in 2020 op Chan gestemd, die ze nu ook haten. Suriname lijkt zo een land van haters. Haten is een nationale sport van Surinamers geworden. Minister Ramdin heeft keer op keer in de afgelopen vijf jaar aangetoond zich net als de parkeer-junkies van Suriname te gedragen. De incompetentie straalt er uiteindelijk vanaf. Hij heeft de trots van het land verkwanseld voor 88 containers aan voedsel die hij allemaal moet gaan proeven.
Ooit had ik het idee dat de Rolodex van Ramdin Chan had gered. Echter moet ik nu na al deze schandalen mijn woorden terugnemen. Ook al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een aap. Ook al heeft Ramdin een geweldige Rolodex, hij is en blijft een Surinaamse bedelaar. Wat zal India niet denken van Suriname en de Surinamers? “Oh, that is that banana republic with the India president and that fool Ramdin who came begging for some curry dahl, yes,” hoofd schuddend van rechts naar links.
O wee als Ramdin niet voedsel uit alle 88 containers proeft. Laat u niet foppen, in de andere 67 containers zit het gif van India mogelijk, niet in de eerste 21 containers. Die rommel zit mogelijk overal verspreid.
In plaats van vijf jaar te bedelen in het buitenland, hadden ze de Surinaamse boeren kunnen helpen om de productie van rijst, cassave, bananen, zoete aardappelen, vlees en vis, groenten en fruit te verbeteren. Niet gedaan. Markoesa moeten Surinamers eten, want het is oranje, dezelfde kleur als dat onderhemd van Ramdin.
Moraal van het verhaal: als je gaat bedelen om eten, Suriname, zorg dan dat je niet per ongeluk de trots van je land verkoopt. Of zoals de Indiërs zouden zeggen: “Paneer ko lene ke liye apna ghar mat becho.” (Verkoop je huis niet voor een stukje kaas.)
Dr. Ashwin Ramcharan RO