Op 1 januari 2025 werd gemeld dat Suriname het jaar 2024 had afgesloten met een inflatiecijfer onder de 10 procent, wat het land een zogenaamde “single-digit” inflatie opleverde. Dit werd geprezen als een belangrijke prestatie, die te danken zou zijn aan de inzet en het doorzettingsvermogen van de samenleving. Het resultaat werd voorgesteld als bewijs van goed en prudent monetair beleid, en het IMF had ingestemd met de acht beoordelingen vanwege deze positieve uitkomst.
Op 24 januari 2025 werd echter bekendgemaakt dat de inflatie in 2024 uiteindelijk 10,1 procent was. Dit onthulde dat de gehoopte “single-digit” inflatie niet was behaald. Het is nu van groot belang dat we gezamenlijk de nodige stappen ondernemen om de gestelde doelen wel te realiseren en de inflatie daadwerkelijk onder de 10 procent te houden in de toekomst.
Op de website van het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) wordt aangegeven dat er geen prijsmetingen worden uitgevoerd in de districten Marowijne, Brokopondo en Sipaliwini, waar de prijzen aanzienlijk hoger zijn dan in de overige districten.
Het is zeer opvallend dat de regering een maandinflatie van bijna 4 procent prijst, wat voor vergelijking even hoog is als de jaarinflatie van 2019 onder de vorige regering. Dit betekent voor de bevolking dat de waarde van onze munteenheid sterk afneemt, terwijl de prijzen van producten in de winkels blijven stijgen. Dit is inmiddels geen geheim meer en wordt dagelijks door de burgers ervaren in de winkels.
In het financieel jaarplan 2023 van de regering wordt bevestigd dat de verwachting is dat er in 2022 en 2023 nog sprake is van een hoge inflatie, vanwege internationale ontwikkelingen, zoals de oorlog in Oekraïne, de instabiele koersontwikkeling in het land, de unificatie van de koersen, hoge overheidsuitgaven, en de verhoging van brandstofprijzen, voedselprijzen en nutsvoorzieningen.
Na de aankondigingen van de regering om in 2024 meerdere maatregelen ter verhoging van inkomsten in te voeren, evenals de verdere afbouw van subsidies op onder andere gas, elektriciteit en benzine, hebben deze resoluut geleid tot prijsstijgingen. We zullen de woorden van de minister van Financiën niet snel vergeten: de OMO-rentevergoedingen aan particuliere banken zijn kostbare leergelden en ongebreidelde geldschepping, waarvan de gevolgen uiteindelijk door het volk gedragen moeten worden.
Koopkrachtontwikkeling van de SRD en het minimum uurloon
Het financieel jaarplan van de regering toont aan dat de waarde van de Surinaamse munt (de SRD), ofwel de koopkracht van de munt, in 2021 nog slechts 47 procent was van de waarde in 2019 (zie figuur 4.3.4 en tabel 4.3.2). Voor 2022 wordt geschat dat deze waarde verder is gedaald naar slechts 31 procent.
Op basis van de inflatiecijfers van het ABS voor de eerste helft van 2022 blijkt uit berekeningen dat deze daling in koopkracht zich heeft voortgezet. De waardevermindering van de SRD heeft nog steeds directe gevolgen voor loon- en salaristrekkers, gepensioneerden en ontvangers van overheidssteun, aangezien het hen in staat stelt om minder goederen en diensten aan te schaffen met hun inkomen.
Ter illustratie: als het minimumuurloon van SRD 20 gedurende het hele jaar gelijk zou blijven, zou de geschatte waarde ervan in 2022 slechts SRD 6,20 bedragen (0,31 x 20) vergeleken met de waarde in 2019. Dit zou een waardedaling van 69 procent betekenen.
Naast de data en informatie van het ABS, de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en het Financieel Jaarplan 2023, stelt ook het IMF in haar Article IV-rapport van 2019 (december 2019) het volgende:
“Suriname’s economy is growing steadily with low inflation. Real GDP grew by 2.6 percent in 2018, following 1.8 percent in 2017. Activity growth has been broad based with expansions in wholesale and retail trade, construction, hotels, restaurants, and manufacturing, while mining has remained stable. Inflation has fallen below 5 percent mainly arising from exchange rate stability and control over excess liquidity. The unemployment rate was 7.6 percent in 2017 and is expected to have declined further in 2018. Real GDP is expected to expand annually by 2¼ to 2½ percent during 2019−24, while inflation is expected to remain low. However, the balance of risks to this outlook is negative, mainly due to fiscal imbalances.”
Het IMF bevestigt dat de economie in 2019 groeide, dat de werkloosheid daalde en dat de inflatie laag was. Het ABS heeft de BBP-groei in 2019 vastgesteld op 0,3 procent. Verder geeft het IMF aan dat de koersontwikkeling in 2019 ten opzichte van de Amerikaanse dollar stabiel is gebleven door maatregelen en het monetaire beleid van de CBvS, terwijl de internationale reserves van vreemde valuta zijn toegenomen.
Alle significante indicatoren wijzen op een stabiele economie; er hebben derhalve geen negatieve effecten voor de Surinaamse economie plaatsgevonden. Het blijft dus de vraag wat precies met wanbeleid wordt bedoeld.
Om een duidelijk beeld van de prijsstabiliteit te geven, plaatsen we het aantal jaren in een tabel.
De gegevens van officiële instituten en formele rapportages van de zittende regering, die te vinden zijn op de website gov.sr, bieden het publiek een helder overzicht van de feitelijke situatie in onze economie. De belangrijke vragen die blijven hangen zijn hoe de overheidsfinanciering eruit zal zien wanneer de betalingsbalanssteun van het IMF later dit jaar wegvalt en wat de gevolgen zullen zijn wanneer deze externe steun niet langer beschikbaar is. Hiermee zorgen we ervoor dat we altijd het onderscheid kunnen maken tussen politieke retoriek en economische feiten. Zoals de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) zelf aangeeft: “Aan verifieerbare onwaarheden hebben we niets.”
Drs. Vincent Fernandes, MSPH