TABTO Group NV biedt op het gebied van compliance sinds 2019 middels organisatieadvies, begeleiding van transitie- en implementatietrajecten, awareness sessies en trainingen ondersteuning aan bedrijven – waaronder het notariaat, makelaars, banken en pensioenfondsen – om te voldoen aan de eisen van de MOT/WID wet- en regelgeving.
In juli en augustus zal TABTO een serie artikelen onder de naam ‘Compliance Dialoog’ publiceren met als doel in het kader van de National Risk Assessment de sense of urgency in Suriname te vergroten voor de uitvoering van de 4th Mutual Evaluation door het CFATF in Q1 2021. Winston Wilson, bestuurskundige en transitiespecialist, treedt deze week namens TABTO in dialoog met Bryan Renten, voorzitter VSB, en Steven Mac Andrew, voorzitter SBF, met als topic: Wat voor impact zal Blacklisting hebben op het Surinaams bedrijfsleven?
Wilson merkt op dat tijdens deze 4th Mutual Evaluation steekproeven zullen worden genomen bij de bedrijven die onder het MOT-toezicht vallen om te beoordelen of zij compliance zijn. In de praktijk wordt TABTO ermee geconfronteerd dat bedrijven het als een grote uitdaging ervaren hoe te voldoen aan de eisen en richtlijnen van de MOT/WID wet- en regelgeving.
Cashtransacties versus giralisering
Wilson vraagt in hoeverre het beperken van cashgelden door de NRA impact kan hebben op Surinaams bedrijven. Gezien de lange rijen bij de banken, nutsbedrijven, winkeliers en de kosten voor security, geldwaardetransport en extra handelingskosten bij banken, meent Renten dat verdere giralisering leidt tot betere efficiëntie en positieverbetering van bedrijven. Verder brengt een cashcultuur met een grote informele sector tevens grote risico’s met zich mee.
Voor het ontmoedigen van cashbetalingen is het heropvoeden van de consument, maar ook het aanpakken van de niet transparante informele sector zoals de autohandel, goud-, bouw- en vastgoedsector essentieel. Daarom moet de overheid handhaving van wet- en regelgeving verbeteren en banken hun compliancebeleid verder aanscherpen. Mac Andrew onderschrijft dit en spreekt met name bezorgdheid uit over de sterk gegroeide en nog steeds groeiende informele sector, omdat deze cash intensief zijn.
Mac Andrew meent dat een deel van het geregistreerd bedrijfsleven klaar is voor het giraal betalingsverkeer, doch dat de detailhandel overwegend de voorkeur geeft aan cashgelden. Sommige bedrijven hebben, vanwege een afnemend vertrouwen in de banken, zelfs geen bankrekening. Overigens meent Mac Andrew dat de onderhavige voorlichtingscampagnes meertalig moeten zijn, zodat alle mensen kunnen worden bereikt.
Informele sector
Wilson neemt een gap waar tussen de ‘unbanked’, de informele sector en de stringentere compliance regels van de banken. Desgevraagd benoemt Renten enkele oplossingsmogelijkheden om de informele sector te faciliteren in toetreding tot het financiële systeem:
1. Uniformeren van bankbeleid door vereenvoudiging van regels en begeleiding van mensen via een helpdesk;
2. Centraliseren van het huidige netwerk;
3. Aansluiten op een internationaal betalingssysteem zodat de consument met een binnenlandse en/of buitenlandse bankpas kan betalen.
Overigens vraagt Wilson zich af of het bedrijfsleven wel voldoende bewust is dat bij het niet of niet tijdig voldoen aan de MOT/WID wet- en regelgeving per overtreding een geldboete van maximaal SRD 1 miljoen kan worden opgelegd. Mac Andrew vermoedt dat het MKB zich waarschijnlijk daarvan niet bewust is, doch dat deze forse geldboete de malafide ondernemingen, die onder meer bezig zijn met illegale handel, waarschijnlijk niet zal afschrikken omdat de opbrengsten bij illegale handel vele malen groter zijn.
Renten en Mac Andrew signaleren dat corruptie op elk niveau, diep geworteld is in de samenleving al dan niet gecombineerd met opzet van zwakke toezichtorganen, een volledig uitgehold belastingsysteem en de informele sector die volledig met rust wordt gelaten. Hoewel de markt in het recente verleden verstoord is geworden door politiek gerelateerde importeurs, is het uitgangspunt dat er niettemin meer bonafide dan malafide bedrijven zijn.
Gevolgen Blacklisting
Wilson haalt aan dat wanneer FATF op basis van de 4th Mutual Evaluation mocht beoordelen dat Suriname kampt met ernstige tekortkomingen op het gebied van voorkoming en bestrijding van money laundering en terrorismefinanciering en daardoor op een zwarte lijst wordt geplaatst; dit verstrekkende gevolgen heeft voor ons land.
Blacklisting heeft als resultaat:
a. Het uitblijven van potentiële internationale investeerders;
b. Financieel-economisch isolement door landen;
c. Moeilijke toetreding tot de internationale financiële markten. Renten bevestigt dat wanneer we zouden worden geblacklist de Surinaamse economie geheel in elkaar stort. We kunnen dan geen zaken meer doen met de rest van de wereld. In geopolitieke zin is de economische sanctionering van Guyana en Venezuela illustratief. Het Surinaams bedrijfsleven kan zich dit totaal niet permitteren.
Conclusies
De VSB bepleit dat in het kader van de ‘Good Governance-standaard’ het bestrijden van Witwassen en Terrorisme-financiering als een conditie altijd moet worden vervuld. Renten stelt vast dat mogelijk niet alle VSB-leden compliance proof zijn en een aantal nog hiermee worstelen. Mac Andrew concludeert dat sommige bedrijven in ‘high risk’ sectoren eerder onwil dan onmacht tonen om ready te zijn. Voorts merkt hij op, dat wanneer de overheid met de juiste politieke wil gaat inzoomen op deze sectoren, Suriname wel klaar kan zijn voor de audit begin volgend jaar!
Vervolgens spreken zowel Renten als Mac Andrew de verwachting uit dat Suriname goed door de NRA en de 4th Mutual Evaluation heen komt en niet zal worden geblacklist, ervan uitgaande dat de nieuwe regering zich zal beijveren om de benodigde maatregelen door te voeren. Het bedrijfsleven moet zich realiseren dat de wereld naar Suriname toekomt en de voorwaarden niet door ons, maar door externen worden bepaald.
Quote: “Suriname should aim to be Compliant by Design and no longer by Default.”
TABTO Group NV
info@tabtogroup.com
www.tabtogroup.com