Zondag 24 februari is de start van de conferentie International People’s Assembly tegen imperialisme en voor solidariteit met de Bolivariaanse revolutie. In de hal zijn ruim vierhonderd mensen uit 85 landen verzameld.
De hal is versierd met grote portretten van bevrijdingsbewegingen over de hele wereld. Vrouwen als Rosa Luxemburg uit Duitsland, Vilma Espin van Cuba en Claudia Jones uit Engeland wisselen af met mannen als Lumbumba van Congo, Che Guevara, Fidel Castro en Hugo Chávez.
De openingsceremonie bestaat uit dansers, muziek en drums. Ze bezingen de geschiedenis van Venezuela. De ceremonie eindigt met het zingen van De Internationale. Dit lijflied van de socialistische beweging raakt altijd een gevoelige snaar in mijn hart. Ik heb het vaak gezongen tijdens socialistische manifestaties. Onlangs heb ik een Chinese en Vietnamese versie gehoord in een moderne popversie. Het blijft één van mijn favoriete strijdliederen.
Net als de demonstratie van gisteren is in de speeches van de Venezolanen een merkwaardige combinatie te merken van socialisme, christelijke spiritualiteit en inheemse filosofie. As je de westerse pers volgt, is het een kwestie van dagen, voordat Maduro valt. De demonstratie van gisteren en de speeches van de Venezolanen van vandaag geven je echt niet die indruk. De Bolivariaanse revolutie is stevig verankerd in het volk van Venezuela.
De conferentie geeft je de gelegenheid om kennis te maken met allerlei mensen uit de hele wereld. Ik had een lang gesprek met Vijay Prakash uit India. Hij komt uit een communistische familie, waar de traditie is dat als iemand overlijdt de erfenis wordt geschonken aan de communistische partij. Hij leidt een mediaorganisatie Tricontinental. Hij was één van de keynote sprekers. De media in India volgen niet blindelings de westerse pers. De traditie van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd is daar nog diepgeworteld met een wantrouwen tegen de westerse pers.
In landen als Suriname waar de media gedomineerd worden door de berichtgeving uit de westerse pers, heb je weinig of geen onafhankelijke berichtgeving. Maar net zoals ik in Suriname en Nederland probeer de andere kant van het verhaal voor het voetlicht te brengen, is dat ook het geval in een land als Trinidad en Tobago. De regering daar heeft hetzelfde standpunt als Suriname. Ze steunen niet Guaidó of Maduro, maar staan voor niet-inmenging in de interne aangelegenheden van Venezuela. De Amerikanen zijn niet blij met hun opstelling. De oppositie daarentegen steunt Guaidó, net als in Suriname. De media daar is in handen van de oppositie en verspreidt de berichtgeving van de westerse landen. Ik heb activisten ontmoet uit Trinidad die hetzelfde doen als ik: de andere kant van het verhaal vertellen. Hun verhalen worden via sociale media verspreid en die wordt ook in Trinidad veelvuldig gebruikt om het nieuws te volgen.
De eerste dag staat vooral in het teken van het idee van een soort socialistische internationale. Eén van de grondleggers van de conferentie, João Pedro Stedile een Braziliaans leider van landloze boeren, legt het verband met de vorige socialistische internationale: de Eerste, Tweede, Derde en Vierde Internationale. Chávez had het idee van een Vijfde Internationale gelanceerd. Stedile legt uit dat deze internationale bijeenkomst niet gaat om een getal, eerste of vijfde. De vorige internationale ging vaak om het aannemen van een resolutie, en als de mensen teruggingen naar hun land gingen ze met elkaar vechten over punten en komma’s van de resoluties. Het idee van deze internationale is dat mensen van verschillende achtergronden een cultuur creëren om samen te strijden tegen het imperialisme en hun onderlinge verschillen respecteren.
De conferentie werd toegesproken door Delcy Rodríguez, de vicepresident van Venezuela. Ze komt uit een familie van activisten. Haar vader Jorge Antonio Rodríguez was de grondlegger van de Socialistische Liga, een linkse partij die streed tegen imperialisme. Hij werd in 1976 door de geheime dienst gevangengenomen en vermoord. Rodríguez gaf een analyse van de internationale situatie. Ze zegt dat de rechtse leiders onder leiding van de VS maandag in Colombia bij elkaar zullen komen en dat Guaidó zal pleiten voor een militaire interventie. Het doel is om maximale druk uit te oefenen op Venezuela. Maar ze gaf aan dat het volk van Venezuela niet zal bezwijken onder die druk. Het gevaar van militaire acties is aanwezig, maar Venezuela is erop voorbereid.
Ik sprak met een Iraanse activist, die me vertelde hoe in Iran gekeken wordt naar Venezuela. Daar zeggen ze: “Venezuela toont de toekomst voor Iran.” Daar bedoelt hij mee, dat als Amerika erin slaagt om een oorlog te lanceren in Venezuela, het een kwestie van tijd zal zijn voordat ze een oorlog tegen Iran gaat lanceren. Tot nu toe hebben de Amerikanen dat niet geprobeerd vanwege de militaire kracht van Iran.
Oorlog in Venezuela zal grote internationale gevolgen hebben. Daarom is het zo belangrijk dat de progressieve krachten in de wereld mobiliseren tegen een Amerikaanse militaire interventie in Venezuela en tegen de mediacampagne en economische boycot.
De bijeenkomst eindigde in een strijdbare sfeer. Op weg naar de uitgang riep Ramon me. Hij liet me kennis maken met de minister van Cultuur van Venezuela, Ernesto Villegas. Villegas is een drijvende kracht achter het nieuwe Instituut voor de Dekolonisatie van Venezuela. Ik heb dinsdag een vergadering met dat instituut om banden aan te gaan met het Instituut voor de Dekolonisatie van Suriname, waarvan ik de wetenschappelijke directeur ben. Villegas sprak met me over het idee van Decolonizing The Mind. Een gedekoloniseerde geest is veel meer waard dan tonnen goud, zegt hij.
Na het diner was er aan de overkant van de conferentiehal een openluchtconcert. Ik besteedde de avond met gesprekken met activisten van verschillende landen.
’s Avonds viel ik moe en voldaan in slaap.
Sandew Hira