De Surinaamse wet zegt duidelijk dat de schuldvaststelling plaatsvindt met het laatst gepubliceerd BBP (op dat moment) en met de wisselkoers genoteerd aan het einde van het betreffende BBP-jaar. De schuldvaststelling voor eind 2016 kon niet anders dan met het BBP van 2015 en de wisselkoers van eind 2015, omdat het ABS pas in september 2017 het 2016 BBP publiceerde. Bij het aangaan van schuld houden de beleidsmakers voor zoverre mogelijk rekening met de geschatte BBP waarde. Maar niemand, en ook het IMF niet, had kunnen voorspellen dat het BBP in 2016 met meer dan 5,5 procent in reële termen zou inkrimpen. Niettemin, als volgens de wet de berekening van de schuld ratio wordt gedaan, dan is die 57,24 procent per ultimo 2016 en valt deze binnen het wettelijk plafond.
Voorts wil ik reageren op een meneer Peter Wolff die op social media zegt werkzaam te zijn bij Robeco Particulier als operational portfolio manager. Hij heeft een HBO business van InHolland op zak en een certificaat Finance and Economics van Certified Investment Professional. In een ingezonden artikel waagt hij zich aan een interpretatie van IMF-cijfers over Suriname en het jaarlijks economisch verslag van het Ministerie van Financiën. Na enige berekeningen met wisselkoersen van 2015 (4.04) en die van 2018 (7.50) komt hij tot de conclusie dat Maisha Neus waarschijnlijk terecht een strafklacht heeft ingediend tegen de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad en mevrouw Adeline Wijnerman, hoofd van het Bureau voor de Staatsschuld. Hij meent dat tot nog toe geen enkele vooraanstaande econoom de aanklacht heeft kunnen weerleggen.
Het betoog van deze meneer bestaat uit eerst opsommen dat de totale schuld bestaat uit de binnenlandse plus de buitenlandse. Dan zal hij de totale schuld omzetten van SRD naar USD en het BBP omrekenen van SRD naar USD en gebruikt hij voor het eerste de (lagere) wisselkoers van eind 2015 en voor het tweede die (de hogere) van 2018. Een betreurenswaardig gemanipuleerde berekening, die niet strookt met de wet. Zijn betoog eindigt met minstens twee conclusies die dus niet gefundeerd zijn. Maisha Neus moet hij laten voor wat ze is. Ze heeft haar klacht bij de pg gedeponeerd. Bedoelt de heer Wolff soms dat de pg het tegendeel van de klacht niet heeft kunnen bewijzen? Dat zegt hij immers over de vooraanstaande economen: die hebben geen overtreding gemeld, dus hebben ze een overtreding niet kunnen weerleggen. Een echte kronkel redenering.
Maar waarom zou de operational portfolio manager zich bezighouden met materie die hij als uitermate serieus beschouwd, maar er niet de papieren en ervaring voor heeft? Waarom zou hij dit bovendien onwetenschappelijk en in tegenstrijd met de wet aanpakken? Is soms simpelweg het beschuldigen bewijs genoeg? Zijn belevingswereld lijkt zo in elkaar te steken.
Als mijn geld bij Robeco via hem beheerd zou worden, zou ik een andere beheerder eisen van Robeco. De man heeft duidelijk niet genoeg ‘zichtbaarheid’ in zijn job. Zonder het juiste diploma daartoe, wil hij in de schijnwerpers van economische materie van het IMF en het ministerie staan. Ik zou zeggen schoenmaker houd je bij je leest. Door dagdromerij en het zich aanmeten van een standbeeld voor baanbrekend ‘economisch onderzoek’ slaat hij wellicht de plank mis. Noch mijn te repareren schoen, noch mijn beleggingen zou ik hem toevertrouwen.
Opmerkelijk is dat men de wet gewoon naast zich neerlegt en op basis van eigen kronkel interpretaties beweringen uit over de staatsschuld. De wet is duidelijk over hoe de schuld moet worden vastgesteld.
Rajiv A. Ramsahai