De voorbije weken kreeg Boven-Suriname hele speciale aandacht. Van 19 tot 22 maart bezocht een 10-koppig internationaal gezelschap, waaronder topwetenschappers als Erika Styger en Kurt Manrique-Klinge, het gebied om zich te oriënteren over nieuwe ontwikkelingen op het vlak van landbouw. Een primeur op wereldvlak, luidde de conclusie bij einde van het bezoek.
In het Pikin Riogebied ontwikkelde zich de voorbije jaren een methode voor permanente productieve boslandbouwsystemen. Dat wil zeggen dat landbouw wordt geïntegreerd in het bos, in plaats van dat eerst te vernietigen zoals bij zwerflandbouw door het zogenaamde slash & burn of zoals bij grootschalige mechanische landbouw waarbij men het bos letterlijk “wegdozert”.
De methode fundeert zich op het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid met louter biologische middelen en op familielandbouw. Zij is speciaal ontwikkeld om de inwoners van Boven-Suriname te helpen in hun eigen behoeften te voorzien en eveneens aan marktproductie te doen, zonder hun traditie te verliezen noch de natuur in hun omgeving te beschadigen. Vanaf nu kunnen oude verlaten kostgronden die dichter bij de dorpen liggen weer in gebruik worden genomen en hoeven de gezinnen geen nieuw bos meer open te kappen.
Proeven in de voorbije vijf jaar toonden aan dat de huidige arbeidsinvestering kan worden verminderd tot 15 procent, terwijl er vier tot zes keer meer wordt geoogst als in een traditioneel systeem. Dit zonder externe hulpmiddelen, zoals kunstmest of pesticiden. In de beginfase wordt lichte mechanisatie ingeschakeld om de kostgronden voor te bereiden. Ook om te oogsten wordt gebuiktgemaakt van mini-combines. De hele methode levert een 100 procent bio-product op. Dat komt iedereen ten goede: de families, de natuur en de Surinaamse economie.
Als vervolg op het bezoek van FAO-topper Claus Eckelmann, bezocht een internationale delegatie bestaande uit tien personen, het gebied om zich te oriënteren over deze nieuwe aanpak. Als belangrijkste deelnemers waren er professor Erika Styger, onderdirecteur van de afdeling Klimaat Resistente Landbouwsystemen van Cornell University (USA), professor Kurt Manrique-Klinge als specialist in Vernieuwende Landbouwsystemen van IICA International (Trinidad) en de directeur van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Djoemadie Kasanmoesdiran.
De delegatie bestond verder uit lokale IICA-medewerkers, Belgen en Nederlanders die het project ondersteunen door middel van de Vriendenkring België-Boven-Suriname. De delegatie werd begeleid door Natascha Neus en Jef Crab van Stichting Ecosystem 2000. Zij zijn ontwerpers van het Saamaka Söötö Baaku Sistema (The Saamaka Keyhole System).
Profesor Styger was enthousiast over de vele rijstvariëteiten die nog te vinden zijn in het Boven-Surinamegebied. Vanwege hun hoge resistentie zijn zij uitermate geschikt voor de uitbouw van een niche-economie die zich richt op afnemers die een hoogwaardig product van bio-kwaliteit wensen.
Styger werkte meer dan 13 jaar in West-Afrika in het SRI (System Rice Intensification) programma van Cornell University en wil graag haar kennis met het projectteam delen.
Ook profesor Manrique-Klinge was sterk onder de indruk van de totale opzet van het Söötö Baaku Sistema dat uit drie productiezones bestaat, waarbij rijst en traditionele gewassen de hoofdmoot vormen. Hij prees vooral het gegeven dat het steunt op familielandbouw, terwijl het toch in staat is de verschillende dorpen en Lo’s en de regio economisch te versterken. “De nieuwe aanpak van UN, FAO, OAS en IICA wijst precies in die richting”, instrueerde hij de groep. “De nieuwe inzichten op internationaal niveau richten zich allen op het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en naar een familielandbouw die lokale economie ondersteunt. Daardoor kan een klimaat resistente landbouw ontwikkelen! Het systeem kan model staan voor vele landen in Zuid-Amerika”, luidde zijn conclusie.
“De reden waarom we niet eerder naar buiten zijn getreden, is omdat we zeker wilden zijn dat de resultaten klopten. Nu we hebben aangetoond dat uitgeputte gronden opnieuw kunnen worden ingezet, willen we de methode verder verspreiden”, vertelt Neus, voorzitter van Stichting Ecosystem 2000. “De komst van deze delegatie, waaronder de directeur van LVV, is meteen een verzoek aan grotere organisaties en de overheid ons daarbij te ondersteunen. Tot heden werkten we vooral met bescheiden middelen en ondersteuning van onze Belgische vrienden. We wilden bij de mensen vooral geen verwachtingen wekken die we niet konden inlossen.”
Voorzitter van de Vriendenkring België-Boven-Suriname Noëlla Verschueren en haar echtgenoot Dirk Cassiers waren eveneens deel van de delegatie. Zij zijn zeer tevreden over het verrichte werk en willen hun acties in België en Nederland voortzetten om het proces verder te ondersteunen. Op dit moment worden op zes verschillende locaties al demonstratieplots aangelegd die op termijn kunnen uitgroeien tot Saamaka-landbouwscholen. In het Vormingscentrum van Stichting Ecosystem 2000 te La Rencontre, overhandigden Noëlla en Dirk persoonlijk licht equipment aan granman Albert Aboikoni en zijn medewerkers, ten voordele van Saamaka Woosu, het ontwikkelingsinstrument van het traditionele gezag te Asidonhopo.
“Door verdere uitbouw van het Saamaka Söötö Baaku Sistema kan Suriname internationaal als toonaangevend model gaan gelden,” zegt Jef Crab, de projectleider. “Het oerwoud is een levensnoodzakelijk ecosysteem voor het menselijke voortbestaan op deze planeet. Ondanks het feit dat ik grote voorstander ben om het oerwoud gewoon met rust te laten, is het bos enkel laten staan voor de emissierechten een tekortschietend model dat vooral de geïndustrialiseerde landen bevoordeelt. Indien we als natie kiezen voor het verhandelen van emissierechten, dan zouden er structuren moeten worden opgezet die de ontvangen inkomsten direct omzetten naar duurzame lokale ontwikkeling. Extractivisme, zoals het louter kappen van bomen voor export van rondhout en mijnbouw, is alvast niet de richting die we zouden moeten uitgaan. Het meest recente rapport van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) is immers alarmerend indien het gaat om bodemdegradatie. Over de hele wereld, en dus ook in onze kustvlakte, is er hele grote noodzaak tot het ontwikkelen van productieve systemen om in onze behoeften te voorzien die de bodemvruchtbaarheid verhogen en de ecologische systemen van de bioregio ondersteunen. Het Saamaka boslandbouwsysteem is daar een goed voorbeeld van.”
Stichting Ecosystem 2000
Werkgroep Duurzame Ontwikkeling
ecosystem@sr.net