Wij weten dat het Wetboek van Strafrecht niet voor iedereen hetzelfde werkt, ook al wordt ons dat van kinds af aan wel geleerd. Het is steeds de vraag waarom de ex-president-commissaris van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), de heer Vijay Kirpalani, ook niet onderworpen wordt aan een strafrechtelijk (voor)onderzoek door de procureur-generaal (pg). Een breed onderzoek naar de mate van vervolgingen in vergelijkbare zaken, maar met verdachten uit verschillende klassen zou dan ook zeer wenselijk zijn, omdat justitie niet klasse-gerelateerd mag zijn. Vijay Kirpalani bijvoorbeeld, zou dezelfde behandeling moeten krijgen als die awarra stelende kleine jongen die wel vervolgd wordt.
Op 3 december 2019 is er een besluit genomen door president Desi Bouterse dat de royalty’s van multinational Iamgold voor de duur van veertien jaar afgedragen worden aan de CBvS. Vijay Kirpalani als ex-president-commissaris van de CBvS, was hiervan op de hoogte.
In de dagen daarna begint de minister van Financiën, de heer Gillmore Hoefdraad, naar geld te zoeken om de achterstallige betalingen aan Suralco te kunnen voldoen, om zodoende de Afobakka-stuwdam te kunnen overnemen. Hoefdraad wilde daarvoor een deal sluiten met Oppenheimer voor een lening van US$ 125 miljoen. Om die deal te kunnen sluiten wilde Oppenheimer een onderpand hebben, als garantie voor terugbetaling van de lening. Hoefdraad bedenkt vervolgens een soort watervalconstructie. (Bron: Vordering van de pg, voor het in staat van beschuldiging stellen van Hoefdraad via De Nationale Assemblee)
Boevenwatervalconstructie
De watervalconstructie bleek achteraf een boevenwaterval-constructie te zijn. Ondanks het feit dat de royalty’s reeds gegeven waren aan de CBvS, werden ze als onderpand (pledge) gegeven aan Oppenheimer. Hoefdraad heeft iets als onderpand gegeven, wat niet meer van ‘hem’ was (Hoefdraad handelde namens de staat Suriname).
Hoefdraad had 90 dagen de tijd om te kunnen laten zien dat hij wel een onderpand heeft voor die lening. Om dit onderpand te bewijzen moest hij binnen de 90 dagen de royalty’s storten op een speciale rekening. Daarna zouden de royalty’s weer gestort worden bij de CBvS, maar dat wist Oppenheimer niet. Eigenlijk zou Oppenheimer dus daarna bedrogen worden. Indien Oppenheimer na de 90 dagen het onderpand niet meer zou krijgen, zou de rente op de US$ 125 miljoen met drie procent verhoogd worden. Dat is bijna US$ 4 miljoen extra schade voor Suriname, terwijl het volk hosselt voor elke één US$. In één van onze eerdere columns hebben wij beschreven waarom dit riekt naar oplichting (drie jaar gevangenisstraf!).
Het behoeft geen betoog dat een internationaal bekend zijnde instantie misleid is door Hoefdraad en daarmee de naam en geloofwaardigheid van Suriname te grabbel zijn gegooid. Bij volgende leningen zullen geldschieters hogere rentes kunnen eisen of extra onderpand willen hebben. Sterker nog, men kan Suriname een lening weigeren, omdat Hoefdraad de staat Suriname een boevenstatus heeft bezorgd met zijn misleidingen. Men gelooft en vertrouwt Suriname niet meer. Dit is ook een schade.
Wij komen terug bij Kirpalani, want deze column gaat over hem. Kirpalani begint vragen te stellen over het ‘dubbele’ onderpand met betrekking tot de royalty’s. Op 11 februari 2020 wordt Kirpalani door Hoefdraad, middels voicenote ingelicht dat er een pledge (onderpand) nodig was om de lening bij Oppenheimer te kunnen krijgen. Dit, terwijl Kirpalani vanaf 1 november 2019 wist dat de royalty’s reeds gepledged (verpand) waren aan de CBvS. Dit is de dubbele pledge.
Op 22 februari 2020 wordt Kirpalani nog eens via een WhatsAapp-bericht ingelicht over het pledgen (dit keer door de handlanger van Hoefdraad, de heer Bernhard Krockow). Precies hier ging Kirpalani de fout in. Hij wist of hoorde te weten dat de royalty’s toebehoorden aan de CBvS en dat dezen niet nog een keer aan Oppenheimer gegeven kunnen worden. Hij wist of hoorde te weten dat de staat Suriname een schade van bijkans US$ 4 miljoen zou kunnen oplopen door het niet (tijdig) geven van het onderpand aan Oppenheimer.
Kirpalani heeft verzuimd om een halt toe te roepen aan deze praktijken, want hij was wel in die positie. Hij heeft nagelaten om datgene te doen wat hij verplicht was te doen (in het strafrecht wordt dit aangeduid met “grove nalatigheid”). Deze nalatigheid is zo groot dat het zelfs lijkt op ‘opzettelijkheid’. Dit komt erop neer dat hij deze onoorbare praktijken oogluikend heeft toegestaan. Hij is medeplichtig, omdat hij een in de positie was dit te stoppen, maar niet gestopt heeft (één van de bestanddelen van medeplichtigheid in het kader van het strafrecht).
Er is nog meer aan de hand
Kirpalani wist of hoorde te weten dat de CBvS overheidspanden had gekocht die niet dienden ter uitoefening van haar taken, terwijl dit volgens artikel 18 van de Bankwet uitdrukkelijk verboden is. De CBvS heeft voor de aankoop van deze panden een bedrag van SRD 869,055,000.00 betaald. Dit bedrag is geen “chicken feed van Adhin”, waardoor het aan je aandacht ontsnapt zou kunnen zijn. Op de verkorte balans van de CBvS werden deze gebouwen vervolgens vermeld onder de post “Gebouwen en inventaris”. Redenen genoeg om aan te nemen dat hij op de hoogte was of had kunnen zijn van deze praktijken, die volgens de Bankwet verboden zijn.
In het debacle rond de gestolen kasreserves heeft Kirpalani de betreffende diefstal zelfs publiekelijk verdedigd. Hij kan nu niet zeggen dat hij niets geweten heeft van die diefstal. Het is niet uit te leggen dat hij niet medeplichtig is aan die diefstal.
Hoefdraad en ex-governor Robert van Trikt zijn als verdachten aangemerkt mede op basis van bovengenoemde feiten. Waarom Kirpalani niet, terwijl hij keihard medeplichtig schijnt te zijn?
Bovenstaande zaken zijn publiekelijk bekend. Het is van algemene bekendheid dat de heer Vijay Kirpalani tegenwoordig in grote delen van de samenleving gezien wordt als iemand van zeer bedenkelijke allooi. Desondanks is de VHP onlangs publiekelijk in de bres gesprongen voor haar prominent lid, de heer Vijay Kirpalani.
Think about it.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier