Het is me wat geweest, afgelopen dagen. Op vrijdagmiddag 8 december hebben we de gedenkwandeling gelopen vanaf het monument van de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog naar het monument van de slachtoffers van 8 december in Fort Zeelandia. Gordon Rahman en ik zouden een krans leggen bij het monument van Bastion Veere in Fort Zeelandia.
Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld had met de beheerder van Fort Zeelandia, Ladi van Putten, een gesprek gehad over het pad van verzoening en aanvankelijk aangegeven dat we de gedenkwandeling zouden eindigen voor het fort. Later zijn we van inzicht veranderd en wilden kransen leggen op de plek waar onze broers zijn geëxecuteerd bij Bastion Veere. Dat is ook een heel logische plek.
Door een misverstand in de communicatie heeft veel te laat, twee dagen geleden, het bericht Van Putten bereikt dat we graag bij Bastion Veere kransen wilden leggen. We hebben toen gebeld om een gesprek te hebben met Van Putten om onze excuses aan te bieden. Er werd niet opgenomen. We hebben vervolgens met de directeur Cultuurzaken contact opgenomen. Van Putten werd opgespoord en gevraagd om het gesprek met mij aan te gaan. Hij weigerde. Waarom? Omdat een gesprek een oplossing zou brengen die hij niet wilde hebben. We zouden onze excuses aanbieden en vervolgens in goed overleg afspreken dat we toegang zouden krijgen tot Bastion Veere. Maar hij bleef halsstarrig weigeren om een dialoog aan te gaan en een oplossing te bereiken met als gevolg dat Gordon en ik geen kransen konden leggen op de plek waar onze broers zijn vermoord.
Dit was een bewuste poging om ons pijn te doen, om ons verdriet in te wrijven en ons leed te vergroten. Je vraagt je af: hoe is het mogelijk dat 42 jaar na de onafhankelijkheid een witte Hollander gaat bepalen welke nabestaanden van 8 december wel of niet een krans mogen leggen in Fort Zeelandia. Dan realiseer je je dat hij handelt in de geest van zijn voorouders, die het Surinaamse volk eeuwenlang pijn en verdriet hebben aangedaan, inheems land gestolen hebben en inheemsen hebben vermoord, 350 jaar slavernij en 80 jaar Aziatische dwangarbeid hebben gevoerd en in Fort Zeelandia in de loop der eeuwen honderden, zo niet duizenden mensen hebben geëxecuteerd. En Van Putten kan dit ongestraft doen, want er zijn Surinamers die dit toelaten, omdat ze nog steeds gekoloniseerd zijn in hun geest. Als Suriname werkelijk onafhankelijk en gedekoloniseerd was, was Van Putten op staande voet ontslagen en op de boot gezet naar Holland, of naar Spanje als hij in Sinterklaas gelooft.
Maandag hield het comité een persconferentie waarin we aangaven dat we graag aanwezig wilden zijn op de 8-decemberherdenking. Vorig jaar hebben we dezelfde oproep gedaan. Toen was er geen reactie gekomen van de organisatoren en hebben we dat uitgelegd als dat we niet welkom waren. Dit jaar gaf Betty Goede van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) aan, dat er geen speciale uitnodigingen worden verstuurd en dat iedereen welkom was. We hebben dat uitgelegd als dat ook wij welkom waren. Voor de zekerheid hebben we via andere kanalen gecontroleerd of we daadwerkelijk welkom waren in de kerk en kregen die bevestiging. Als we een boodschap hadden gekregen dat we niet welkom waren, dan waren we natuurlijk niet geweest.
Op basis van deze signalen zijn we naar de kerk gegaan om de doden van 8 december te herdenken. En toen bleek de hele bijeenkomst ingericht te zijn als een veroordeling van mijn persoon. Je vraagt je af of ik bewust misleid ben geworden, zodat ik aanwezig zou zijn om mijn kruisiging te ondergaan. Op het programma stond dat Shanti Adhin namens de nabestaanden zou spreken. Ik was stomverbaasd om mijn broer daar te zien die vervolgens de plaats innam van Adhin en een tirade tegen mij hield waarin hij me voor leugenaar uitmaakte.
Na de dienst gingen mensen tegen mij te keer en riepen mij allerlei verwensingen toe: “Moordenaar”, “Hij moet een kogel door zijn kop krijgen.”
Hoe moet je hierop reageren? Ik ben in een kerk, dus dacht ik aan de kruisiging van Jezus in Golgota. Jezus zei: “Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen.” Vader, reken hen deze zonden niet toe.”
Toen een jongeman stenen naar Jezus gooide om hem te vermoorden zei hij: “God, vergeef deze jongeman. Wijs hem de ware weg. Open zijn ogen en help hem.”
Wie had ooit gedacht dat ik als atheïst kracht zou zoeken in Jezus op deze momenten. Maar je zit in een kerk en dat is toch het eerste dat in je opkomt.
De herdenking had als titel “Recht en Waarheid maken vrij”. Mijn broer maakte me in sterke bewoordingen uit voor leugenaar. Natuurlijk was daar geen plek voor hoor en wederhoor. Maar ik doe hierbij als antwoord aan mijn broer en mijn hele familie het volgende voorstel: waarom komen we niet bij elkaar voor hoor en wederhoor? Wat is er op tegen om in één ruimte met elkaar te zitten en elkaar de vraag te stellen: “Willen we wel de waarheid weten? Durven we wel de waarheid onder ogen te zien?” Zij mogen beginnen om mij voor leugenaar uit te maken. Prima. Mag ik daarna dan het woord om de feiten van mijn diepgaand onderzoek ter bespreking voor te leggen? Wat doe je als uit dit onderzoek blijkt dat er sterke aanwijzingen zijn dat onze broer John daadwerkelijk betrokken was bij couppogingen? Wil je nog dat de waarheid je vrijmaakt of heb je liever dat je gevangen blijft in een bubbel van leugens? Dit zijn geen vragen voor politieke podia. Het zijn vragen voor moraal en geweten.
Een witte man, pater Toon te Dorsthorst, deed alsof hij zich nog op zijn plantage in Suriname waande in 1730. In het bijzijn van een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade, het symbool van de toenmalige gouverneur uit 1730, sprak de witte man zijn gekleurde toehoorders toe zoals de plantagedirecteur zijn house negroes toesprak in 1730. Daarin toonde hij zijn dubbele moraal. Razen en tieren over de moorden die door militairen zijn gepleegd. Een oorverdovende stilte over de moorden die tijdens de Binnenlandse Oorlog werden gepleegd met steun van Nederland, de voormalige kolonisator van Suriname. Witte huurlingen, wapens en geld (31 miljoen) gingen vanuit Nederland naar de Binnenlandse Oorlog. Maar die waarheid wilde witte Toon in zijn huichelachtig gedrag verbergen.
Ik ben me de laatste tijd gaan verdiepen in de geschiedenis van de katholieke kerk. Historisch gezien zijn er twee stromingen in die kerk. De stroming van de Spaanse inquisitie: de kerk als deel van de heersende macht, de kerk als instrument van onderdrukking. Een bezetter van inheems land, Bernal Díaz del Castillo, schreef: “We zijn gekomen om God te dienen en ook om rijk te worden.” Witte Toon zit in die stroming.
Je hebt een andere stroming die al in de prediking van Jezus tot uitdrukking komt: de kerk als vertegenwoordiger van onderdrukten, als strijder voor de bevrijding van de heersende macht. Al in de vroege Spaanse kolonisatie waar de kerk een belangrijke rol als wrede kolonisator speelde, waren er priesters die de strijd tegen het kolonialisme begonnen.
De genocide die de Spanjaarden pleegden op de inheemsen werd aan de kaak gesteld door priesters als Montesinos en Las Casas. Het waren de eerste tekenen van de bevrijdingstheologie in de Amerika’s. In de jaren zestig van de vorige eeuw was er een grote beweging in de katholieke kerk in Latijns-Amerika rond bevrijdingstheologie met theologen als Dom Helder Camara, Oscar Romero en Gustavo Gutiérrez. De huidige paus Francisco is een aanhanger van de bevrijdingstheologie.
In die stroming is de kerk niet exclusief – voor één bepaalde groep, met name de elite – maar inclusief, vooral ook gericht op de brede groep van armen en onderdrukten. In Suriname heeft de kerk zich lange tijd opgeworpen als de spreekbuis van één groep van nabestaanden van politiek geweld: de 8-decembergroep. Lange tijd heeft zij de pijn en het verdriet van andere, grote groepen arme mensen in het binnenland genegeerd. Begin dit jaar hield Esteban Kross een bemoedigende preek waarin de kerk aangaf oog te hebben voor het leed van die andere groep. Dat vond ik heel inspirerend.
Maar we hebben nog een lange weg te gaan. Het bisdom opereert onder moeilijke omstandigheden. Als het zich inclusief gaat opstellen, dan zal het in conflict komen met de diehards van de 8-decembergroep onder leiding van witte Toon. Doet het dat niet, dan komt het vroeg of laat in conflict met het geweten van de kerk.
Hoe moeten wij ons hierin opstellen? We moeten altijd onze hand uitsteken en de bereidheid tonen om het gesprek aan te gaan over dialoog, vrede en verzoening. Onze reactie op 8 december moet zijn in de woorden van Michelle Obama: “When they go low, we go high.”
Sandew Hira