Een onbekende ziekte heeft in een maand in het noordwesten van Congo al meer dan vijftig mensen het leven gekost. Dat melden lokale artsen en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De dodelijke uitbraak lijkt te zijn begonnen in de stad Boloko, waar drie kinderen overleden nadat ze een vleermuis hadden gegeten.
De dodelijke uitbraak lijkt te zijn begonnen in de stad Boloko, waar drie kinderen zijn overleden nadat ze een vleermuis hadden gegeten. Onderzoekers vermoeden dat het gaat om een vorm van een koorts die gepaard gaat met bloedingen.
Patiënten sterven binnen 48 uur na de eerste symptomen, een extreem korte tijd. “Dat is wat echt zorgwekkend is”, zegt Serge Ngalebato, medisch directeur van het Bikoro-ziekenhuis, een regionaal controlecentrum. Sinds de eerste besmettingen op 21 januari zijn 419 gevallen geregistreerd, waarvan 53 met fatale afloop.
Ziekten die van dier op mens overspringen, vormen al langer een groot risico in regio’s waar wilde dieren worden gegeten. Het aantal uitbraken in Afrika door dergelijke infecties is de afgelopen tien jaar met 60 procent gestegen, aldus de WHO.
Mysterieuze ziekte
Op 9 februari dook een tweede cluster op in de stad Bomate. Monsters van dertien patiënten zijn onderzocht in Kinshasa, maar de resultaten roepen vragen op: geen enkele test wijst op Ebola of Marburg. Wel werd bij enkele patiënten malaria vastgesteld.
Congo kampt vaker met mysterieuze ziektes. Vorig jaar werd een vergelijkbare uitbraak, waarbij tientallen mensen stierven, uiteindelijk toegeschreven aan malaria. Of dat nu weer de oorzaak is, blijft vooralsnog onduidelijk.