Mohamedsafiek Radjab, de districtscommissaris (dc) van Commewijne, is het zat om steeds te moeten bedelen om financiële middelen voor werkzaamheden in zijn district. “We moeten om financiën smeken om ons werk te kunnen doen,” zegt de burgervader in gesprek met Suriname Herald.
Volgens hem heeft het ministerie van Financiën en Planning de middelen voor het derde en vierde kwartaal van het afgelopen jaar nog niet overgemaakt. Per kwartaal ontvangt het commissariaat SRD 250.000. De dc beweert dat wanneer het geld wél wordt overgemaakt, het direct opgaat aan het aflossen van schulden.
Hij legt uit dat er dringend onderdelen voor een brushcutter moeten worden aangeschaft, dat de berm van Nieuw-Amsterdam onderhouden moet worden, sluisdeuren vervangen moeten worden en dat brugplanken vernieuwd moeten worden. Ook moet uit deze middelen kantoorbenodigdheden worden gekocht, maar het budget schiet tekort.
“Ik kan op deze manier niet op de overheid rekenen,” stelt Radjab. Hierdoor kunnen er geen projecten worden uitgevoerd in het district. “Ik doe vaak een beroep op ondernemers in het district als er spoedgevallen zijn die opgelost moeten worden, maar verder hebben we niets,” voegt hij toe.
Ook hekelt hij de bureaucratie rondom geldbedragen voor jubilerende echtparen. “De enveloppen die mensen bij een gouden huwelijk krijgen, bevatten slechts SRD 500. Bovendien is er een lange ambtelijke procedure aan gekoppeld. Voordat dat bedrag vrijkomt, moet er eerst een aanvraag worden ingediend bij Binnenlandse Zaken (Biza), waarna er een beschikking wordt opgemaakt. Dat proces duurt maanden,” aldus de dc.
Decentralisatie moet op de schop
Radjab vindt dat de bureaucratie binnen de overheid dringend moet worden geëvalueerd en gekoppeld aan een efficiënter systeem. “Er wordt gesproken over decentralisatie van de commissariaten, maar ik merk daar niets van,” zegt hij.
Hij wijst erop dat alle inkomsten die via het commissariaat binnenkomen – zoals verkeersboetes, belastinggelden en kwitantiekosten van evenementen – rechtstreeks naar Paramaribo gaan. “Er blijft niets achter in het district om iets terug te doen voor de gemeenschap. Hoe kun je dan spreken van decentralisatie, terwijl alles nog steeds vanuit Paramaribo wordt geregeld?” vraagt de burgervader zich af.