De kwestie van polygamie en de erkenning van kinderen in polygame relaties is onlangs tijdens de behandeling van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in De Nationale Assemblee (DNA) door Obed Kanapé, fractieleider van de ABOP/PL-fractie, aan de orde gesteld. Hij benadrukte dat polygamie in veel Suriname meer regel dan uitzondering is en dat wetgeving deze realiteit moet weerspiegelen.
“Het is meer regel dan uitzondering dat die vorm van samenwonen bestaat, maar die discussie is nergens gevoerd. Terwijl we ervan uitgaan dat monogamie de orde moet zijn, zien we dat de ontwikkeling van gezinnen en families veelal berust op polygame relaties,” stelde Kanapé. Hij riep op tot wetgeving die rekening houdt met deze realiteit en duidelijke normen stelt voor polygamie.
Taschana Lösche (NDP) sloot zich aan bij Kanape’s opmerkingen en benadrukte de culturele context: “De Surinaamse man deelt graag en vermenigvuldigt ook. In ons land, is er een cultuur, waarbij bijna elke man verantwoordelijk is voor meer dan een gezin, dus moeten we kijken of dit zal werken”, zei Lösche.
Dew Sharman (VHP), voorzitter van de Commissie van Rapporteurs, stelde dat wetgeving de norm moet weerspiegelen en niet de uitzondering. “Alles wat te maken heeft met buiten het huwelijk en buiten het gezin kinderen verwekken, is niet de norm. Zeker religieuze organisaties hebben vastgelegd dat het huwelijk heilig is en dat norm zou moeten zijn. Hoewel de praktijk anders is, moeten we rekening houden met de wet, maar niet de wet toespitsen op uitzonderingen”, meende Sharman.
Kanapé benadrukte dat normen en waarden verschillen per samenleving en dat de wet ruimte moet bieden voor diverse samenlevingsvormen. “Als je een samenleving hebt waar de norm niet samenloopt met regelgeving, krijg je wildgroei van situaties die met een paar woorden in de wet kunnen worden geregeld. Personen kiezen standaarden voor zichzelf. Dat mag, maar de ruimte in de wet moet bestaan,” betoogde hij.
Hij wees op de situatie van kinderen uit polygame relaties en stelde dat de wet hen gelijke rechten moet toekennen, ongeacht de huwelijkse status van hun ouders. Daarnaast besprak Kanapé de kwestie van erkenning van kinderen door vaders.
“Als een vader gelooft dat hij de vader is van een kind en hij zou willen erkennen en de moeder weigert om een DNA-test te laten doen, welke wegen kan de vader bewandelen? Of laten we het aan de moeder over om te bepalen van wie dat kind is? Als de moeder uit boosheid dat kind erkent voor een andere man, wat moet de biologische vader doen om zijn kind te erkennen?” vroeg hij.
Kanapé benadrukte de noodzaak van wetgeving die deze problemen aanpakt en vaders helpt hun rechten op hun kinderen te doen gelden, vooral in situaties waar moeders het land verlaten met het kind.