Het EFS College Covab heeft op 28 juni, 86 nieuwe verpleegkundigen afgeleverd aan het ministerie. De zorgsector kampt momenteel met de problematiek van het vertrek van personeel uit de zorg. Op de vraag hoe Covab dit probleem helpt aanpakken, zegt Jenny Johns, onderdirecteur onderwijs bij Covab, dat de instelling niet direct betrokken is bij het proces van het vertrek van verpleegkundigen naar het buitenland.
“In eerste instantie zijn wij niet betrokken in dit proces. Wij leiden op en leveren af aan de werkgever, het ministerie van Volksgezondheid,” zegt ze aan de pers. Volgens haar is het belangrijk om eerst grondig onderzoek te doen naar de redenen waarom verpleegkundigen vertrekken.
“We zeggen veelal dat het om economische redenen is, omdat dit voor de hand ligt, maar ik ben er niet van overtuigd dat het alleen om economische redenen is voor de verpleegkundigen. Wanneer we dit allemaal in beeld hebben gebracht, dan kun je ook heel gericht voor elke reden oplossingen zoeken,” meent ze.
Op de vraag of er beleid is om te voorkomen dat afgestudeerden naar het buitenland vertrekken, gaf Johns aan dat dit momenteel niet mogelijk is. “Wanneer de persoon is afgestudeerd, is de relatie met de instelling afgerond totdat men zich weer zou inschrijven voor een vervolgopleiding.” Ze voegde eraan toe dat Covab wel bereid is om ondersteuning te bieden wanneer het ministerie als werkgever de discussie nationaal oppakt.
Hoewel Covab geen directe rol heeft nadat studenten zijn afgestudeerd, voelt de instelling wel de nadelen van het vertrek van verpleegkundigen. “We ervaren de nadelen ervan wel omdat onze studenten stagelopen bij de gezondheidsinstellingen en het gebeurt weleens dat de studenten ingezet worden alsof ze een medewerker zijn, omdat er een tekort is binnen de instellingen,” vertelde Johns.
“Omdat we weten dat dit gebeurt, zeggen we dat we ook een bijdrage moeten leveren, maar het initiatief en de opzet moeten van het ministerie komen,” stelt Johns. Ze geeft aan dat Covab bereid is om mee te denken over oplossingen voor deze problematiek en om bij te dragen aan een nationale aanpak.
“Er is bij de instelling voldoende kader om mee te denken over deze problematiek en als nationaal vraagstuk op te pakken en daaraan een bijdrage te leveren,” aldus Johns.