Dat de regering een budget heeft vrijgemaakt voor het vieren van de jubileumjaren 150 jaar Hindoestaanse Immigratie, 160 jaar afschaffing slavernij en 170 jaar Chinese Immigratie is volgens president Chan Santokhi investeren in natievorming. Het staatshoofd sprak gisteren bij de opening van de muzikale herdenkingsweek: ‘Wi poku kulturu go na Manspasi’ te Waka Pasi.
Hij gaf aan zich bewust te zijn van de kritiek, maar benadrukte dat er spanningen zijn ontstaan in de duurzame relaties die in de afgelopen honderden jaren zijn ontwikkeld. “We hebben als natie en regering dan de verantwoordelijkheid en plicht om te investeren in de groei. Dan mag daarvoor een budget uitgetrokken worden”, zei het staatshoofd.
Hij wees op de waarde van natievorming, cultuur, kennis en verbroedering. “Daarin investeren we”, voegde hij eraan toe. Het staatshoofd stelde verder dat er aan de 1 juli herdenking dit jaar een nieuwe dimensie is toegevoegd door het proces van het aanbieden van excuses vanuit hoogste niveau van de Nederlandse regering.
Tussen hem en premier Mark Rutte bestaat er goed overleg om het vervolgtraject en programma goed te begeleiden met betrokkenheid van de doelgroepen in Suriname en Nederland. De Surinaamse regering heeft hiervoor een clusterteam van ministers ingesteld en hoopt binnenkort ook een platform te installeren.
Verder is er een nationale coördinator aangewezen om het proces te helpen begeleiden, terwijl de Nederlandse regering ook een afgezant heeft aangesteld. President Santokhi benadrukt dat beide landen een gedeeld verleden hebben en samen moeten nagaan hoe hiermee wordt omgegaan en hoe men als nazaten naar een nieuwe toekomst wil.
De regering wil dit samen met alle betrokken partijen en de Nederlandse regering op alle niveaus goed ontwikkelen. Als er financiële middelen zijn, moeten die volgens het staatshoofd goed besteed worden voor nu en de toekomstige generatie, waarbij er geïnvesteerd moet worden in kennis, studie en het verduurzamen van cultureel erfgoed.
De herdenkingsweek is een activiteit van de Nationale Commissie Jubileumjaren waarvan de werkgroep 160 jaar Keti Koti een van de drie subcommissies is. Johan Roozer, voorzitter van deze subcommissie, wees erop dat de hedendaagse ritmes in de muziek ontstaan zijn tijdens de slavernij.
“Muziek en dans waren een niet te onderschatten onderdeel van de overlevingskracht van de tot slaaf gemaakten. Muziek gaf spirituele kracht en vrolijkheid en was een vehikel voor geheime boodschappen van kritiek en strijd”, zei Roozer. Hij zegt dat de herdenkingsweek laat zien wat er in de afgelopen 300 jaar is ontwikkeld aan muzikaal erfgoed.
“De erfgoedpotentie van de Afro-Surinaamse cultuur is haast onmetelijk en heeft enorme economische waarde.” Roozer merkt op dat de muzikale traditie en het cultureel erfgoed geherwaardeerd en zodanig ontwikkeld moeten worden dat ze bewaard blijven en tegelijk dienen tot welzijn en welvaart van heel land.