Voor 2023 is er tot op heden SRD 700 miljoen aan achterstallige schulden betaald, hier bovenop komt voor de rest van het jaar nog een bedrag van SRD 1 miljard aan aflossingen. Dit zegt minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning.
De minister heeft samen met Malty Dwarkasing, de administrateur-generaal van het Bureau voor de Staatsschuld, een beeld gegeven van het schuldenvraagstuk, waarmee Suriname te maken heeft en de inspanning die de regering zich getroost om tot herstructurering te komen met de schuldeisers. Hiervoor moeten er soms internationale bureaus en advocaten ingehuurd worden.
“Dit kost heel veel geld, los van de druk op de eigen begroting”, zegt de bewindsman. De lessen die hieruit geleerd worden, zijn volgens hem dat Suriname niet nog een keer in deze situatie gebracht moet worden. De bewindsman merkt op dat er veel te veel schulden achter elkaar zijn genomen, zonder dat er goed is nagedacht hoe die terug te betalen.
Middels herschikking probeert Suriname volgens Dwarkasing én de schulden in een rustig tempo terug te betalen én de continuïteit in het land overeind te houden. “Het gaat niet makkelijk want al die schulden drukken op de begroting van het land”, stelt minister Raghoebarsing, die eraan toevoegt dat indien de situatie onaangeroerd was gelaten het veel moeilijker zou zijn dan thans het geval is.
Hij benadrukt dat Suriname een betrouwbare partner wil blijven wanneer het gaat om terugbetalen, maar niet zodanig dat er geen ruimte is om bevolking tegemoet te komen. Er zijn zowel binnenlandse als buitenlandse schulden. De buitenlandse zijn allemaal in vreemde valuta, terwijl de binnenlandse schulden deels vreemde valuta zijn.
De Centrale Bank van Suriname (CBvS) is de grootste binnenlandse schuldeiser binnenland. De buitenlandse schuldeisers zijn onder meer de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Islamitische Ontwikkelingsbank (IsDB), de Oppenheimer bondholders (reeds een principeakkoord), India (ook al een herschikking bereikt). Minister
“In dit soort operaties blijkt de technische kennis cruciaal op het proces te doorlopen,” zegt Raghoebarsing. Hij noemt in het bijzonder de inzet van het Bureau voor de Staatsschuld. Naast de onderhandelingen met buitenlandse crediteuren wordt er ook gesproken met de binnenlandse schuldeisers.
Minister Raghoebarsing zegt dat er heel wat schulden zijn, die in het verleden niet voldeden aan de definitie van staatsschuld, maar wel terugbetaald moeten worden. Het gaat ook om kredieten die teruggaan van 2019 tot zelfs 2001. Hierin zit onder meer de SRD 350 miljoen aan brandstofsubsidie, achterstallige schulden aan leveranciers en aannemers.