De oppositie heeft tegen de wijziging van de Personeelswet gestemd. De oppositie is tegen de wijze waarop de regering het ‘no work, no pay principe’ wil uitvoeren en betitelt de wijziging van de wet als gelegenheids- en gangsterwetgeving.
Volgens Rabin Parmessar, fractieleider van NDP, zit de wet vol non-transparantie en wordt hiermee de weg vrijgemaakt voor continuering van het friends and family beleid en het toepassen van willekeur. Ronny Asabina, fractieleider van de BEP, zei dat hij niet zal meewerken aan een gelegenheidswet, omdat de Personeelswet voldoende tools geeft om personeelsmanagement te implementeren.
Stephen Tsang (NDP) bleef erbij dat de wet een gelegenheidswet is, omdat de minister maandenlang onwettig heeft gedreigd dat ambtenaren die zich niet registreren geen salaris zouden krijgen in januari. “Nu dreigt de minister zonder een wettelijke basis weer dat 6000 ambtenaren geen salaris gaan krijgen, omdat ze zich niet hebben geregistreerd en prompt zien we de wet weer op agenda. Dit is gelegenheidswetgeving, want de Kiesregeling is vele malen belangrijker”, stelde hij. Het gaat volgens Tsang niet om ‘no work, no pay’, maar de non-transparantie die ermee gepaard gaat.
Melvin Bouva (NDP) zei dat hij niet kan uitmaken wat de geest van de wet is. De ene keer is het registratie en de andere keer regulering en Public Sector Reform. “Het is absoluut geen prioriteit als we kijken naar wat er nu speelt. Wie kijkt naar de achterstallige lonen, bevorderingen, en koopkrachtversterking. Er is een personeelsstop vanaf 8 mei, maar een week daarna publiceert de minister van OW een sollicitatieoproep. Er moet een integrale wet komen om te werken aan de belangen van de ambtenaren”, zei Bouva.
Ebu Jones (NDP) zei dat de wet niets te maken heeft met het reguleren van het ambtenarenapparaat, omdat er mensen thuis worden gezet en nieuwe worden aangenomen. “In deze moeilijke periode kan je ambtenaren die eerlijk hun brood willen verdienen niet bedreigen, omdat je toevallig minister bent”, meent Jones.
Asabina merkte ook op dat de regering harde toezeggingen heeft gedaan aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vanwege het budgettair voordeel dat wij eruit zullen halen als de wet wordt toegepast. “In plaats dat de regering bespaart op andere gebieden zien we dat men wil besparen op basale rechten van ambtenaren en dat keuren we af”, stelde Asabina.
Minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken zei dat de regering nooit bedoeling heeft gehad om mensen verplicht naar huis te sturen. Hij benadrukte ook dat dit geen opdracht is van het IMF. “In het plan van IMF staat nergens dat we mensen naar huis moeten sturen en daar zou de regering ook niet akkoord mee gaan”, sprak de bewindsman.
Somohardjo legde uit dat met artikel 28a geen salaris zal worden betaald aan ambtenaren die hun taken niet uitvoeren om redenen die hem kunnen worden aangerekend. Deze regel zal niet gelden voor mensen die thuis zijn gezet. De toevoeging van artikel 36a betreft volgens de minister het verplicht stellen van de landsdienarenregistratie.
De minister verklaarde dat zonder een geldig argument een vorm van plichtsverzuim is, waarvoor een nieuwe tuchtstraf wordt opgelegd. Wanneer er wel aan de vereisten wordt voldaan, wordt de blokkering opgeheven.
Hij deelde ook mee dat de nieuwe tuchtstraf noodzakelijk was, omdat de andere straffen te zwaar waren om toegepast te worden bij het nalaten van registratie.