De erkenning door de Nederlandse regering, dat slavenhandel en slavernij van inheemse tribale volkeren en tot-slaaf-gemaakte Afrikanen misdaden waren tegen de menselijkheid, mag als historische mijlpaal worden beschouwd, die zeer zeker moet worden gekoesterd. Dat laat assembleevoorzitter Marinus Bee in een verklaring weten. Echter noemt Bee de al dan niet gemeende excuses door de Nederlandse regering een omissie.
Dinsdag sprak de Nederlandse minister-president excuses uit voor het Nederlandse slavernijverleden. “Deze excuses zijn zeer zeker niet uit de lucht komen vallen, wanneer wij in ogenschouw nemen, dat de Nederlandse regering in 2001 voor de eerste maal in Durban, Zuid-Afrika diepe spijt heeft betuigd voor haar slavernijverleden. In de daaropvolgende periode van 2002 tot 2022 hebben diverse Nederlandse gezagsdragers blijken van spijt, berouw en schaamte geuit voor het Nederlandse slavernijverleden.”
Bee geeft aan dat de afgelopen twee jaar Nederlandse autoriteiten zich steeds vaker hebben uitgesproken over excuses voor het slavernijverleden. “In dit kader kunnen we opsommen: de gemeente Amsterdam op 1 juli 2021, de gemeente Rotterdam op 10 december 2021, de gemeente Utrecht op 23 februari 2022, de CEO van de algemene bank ABN-AMRO op 13 april 2022, De Nederlandsche Bank en de provincie Noord-Holland op 1 juli 2022. Echter, geen van deze excuses voor het slavernijverleden werden adequaat aanvaard.”
Na enige niet te onderschatten schoonheidsfouten, – wellicht ontstaan door de laatdunkende manier, die de Nederlandse regering aan de dag legde, tijdens de voorbereiding van de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden – zijn deze uiteindelijk op 19 december 2022 uitgesproken. Deze al dan niet gemeende excuses zullen op enig moment moeten worden erkend c.q. aanvaard, aldus Bee.
Echter, het wordt als een omissie beschouwd, dat:
– De Nederlandse regering (toevalligerwijs) ervoor koos, de excuses te maken op een voor de Oostendse Compagnie (opgericht op 19 december 1722) markante datum of was de datumkeus toch niet helemaal accidenteel;
– Het leed dat de Inheemsen is aangedaan komt in de verklaring niet aan de orde, wat door onze natie als een significant onderdeel van de excuses wordt beschouwd;
– De Nederlandse regering bij de excuses noch de verantwoordelijkheid noch de aansprakelijkheid neemt voor de materiёle en immateriёle schade, die door de slavenhandel alsook slavernij is veroorzaakt;
– Het programma voor herstel niet als integraal onderdeel in de verklaring van de Nederlandse regering is genoemd.
“Als eerste onder de gelijken wens ik te benadrukken, dat de slavenhandel met als gevolg de slavernij voor de inheemse tribale volkeren én de tot-slaaf-gemaakte Afrikanen in Suriname plaatsvond, waardoor het niet meer dan billijk wordt geacht om in geval van herstel voor de opgelopen schade ook prioriteit aan Suriname te geven”, laat Bee weten.
“In navolging van de excuses, kunnen we thans de fase van herstel tegemoetzien. Deze fase zal zo snel mogelijk moeten aanvangen, teneinde de achterstanden, die de talrijke nazaten van de inheemse tribale volkeren én die van de tot-slaaf-gemaakte Afrikanen in de loop der tijden hebben opgelopen, efficiënt en systematisch aan te kunnen pakken”, aldus de verklaring van assembleevoorzitter Bee.