Zoals al werd voorspeld is het bij de Surinaamse Voetbalbond (SVB) gekomen tot bestuursperikelen. Een algemene ledenvergadering mondde onlangs uit in een verschil van inzichten tussen een kleine meerderheid van de leden en het bestuur onder leiding van John Krishnadath, dat na een aangenomen motie van wantrouwen door 26 van de 49 leden werd afgezet. Een interim-bestuur geleid door Mielando Atompai, nu omgedoopt in ‘Commissie Herstructurering SVB’ nam vervolgens het roer over.
Maar, zoals verwacht liet het bestuur-Krishnadath het niet daarbij zitten. Terwijl Atompai en zijn collega-interim-bestuursleden onlangs in Courtyard by Marriott tijdens een persconferentie het ‘ontslagen’ bestuur opriepen om de leiding over te dragen deed de groep-Krishnadath een persverklaring de deur uitgaan waarin het aankondigde nog steeds het legitiem bestuur van de SVB te zijn. Met die verklaring is duidelijk dat de bond afstevent op het nagenoeg onvermijdelijke: de gang naar de groene tafel.
Dat geeft geen goed gevoel. In het verleden hebben conflicten tussen besturen bij sportbonden waar zelfs de rechter uiteindelijk tussen moest komen bijna altijd geleid tot problemen waar uiteindelijk de hele organisatie onder leed. Het recentste voorbeeld is de Surinaamse Zwembond (SZB), waar er op gegeven moment twee besturen ontstonden. Het gevolg daarvan was dat de zwembond op het hoogste niveau haar stemrecht verloor tijdens het congres van de wereldfederatie FINA die dreigde de SZB te zullen uitsluiten van activiteiten van het overkoepelend orgaan als zaken binnenshuis niet in orde gemaakt werden.
Hoelang het bij de SVB zal duren voordat de rust op bestuurlijk niveau terugkeert, valt nog te bezien. Wanneer dat heeft plaatsgevonden is het in ieder geval zaak dat de bondsleiding die het dan voor het zeggen zal hebben vooral voorzorgsmaatregelen treft (en zulks desnoods ook in zijn statuten verankert) waarmee bestuursperikelen in de toekomst vermeden kunnen worden. De voornaamste maatregel is alvast deze: bestuursleden niet meer dan twee opeenvolgende termijnen laten aanzitten.
Het is in geen enkele verenigingsvorm een gezonde zaak dat dezelfde mensen het jaren na mekaar voor het zeggen hebben. Op de eerste plaats blokkeert dat het ontstaan van frisse ideeën van hoe de organisatie geleid moet worden maar het geeft de desbetreffende leiders, vaak zonder dat ze ervan bewust zijn, op den duur het gevoel dat de organisatie hun eigendom is. Dat leidt tot frustratie bij de leden met ontevredenheid en onrust in die organisatie als gevolg.
Het heeft er veel van dat de strubbelingen bij de SVB ook daarin hun oorsprong vinden. Krishnadath werd het vorig jaar voor de derde keer verkozen tot voorzitter van de voetbalbond en hij leidt de organisatie al sinds 2013, ruim negen jaar dus. In zijn bestuur zitten er bovendien ook leden die lang vóór hem deel uitmaken van de bondsleiding, sommigen naar verluidt al sinds de jaren negentig.
In de samenleving gaan er stemmen op dat dit bestuur om die reden alleen al een stap opzij moet doen. Het gegeven dat meer dan de helft van de leden van de bond het vertrouwen in hen heeft opgezegd, zou bovendien een onwerkbare situatie creëren voor Krishnadath en zijn collega-bestuurders waardoor het geen zin zou hebben om toch te blijven aanzitten.
Maar behalve het bestuur zijn vooral de leden verantwoordelijk voor het gezond houden van de SVB. Het eeuwenoud fenomeen van het verkopen van machtigingen voor soms duizenden US-dollars om een toevallig bestuur in het zadel te houden bewijst dat ook de leden jarenlang erg lichtzinnig zijn omgegaan met die verantwoordelijkheid wat heeft geleid tot de situatie die er nu is.
Geconcludeerd kan worden, dat de vermeende corruptieve praktijken door de jaren heen in stand gehouden worden door zowel de besturen als de lidorganisaties. Terwijl ze vingerwijzen naar het bestuur wijzen drie vingers naar hen terug. Zowel het bestuur als de leden zouden zichzelf dus een spiegel moeten voorhouden om de SVB op het juiste spoor te brengen en te houden.