Een aantal dorpen in ons binnenland staat blank. Scholen, huizen, auto’s staan onderwater. Als de mensen om hun heen kijken, zien ze alleen water. We lezen dat het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) is begonnen om de mensen noodvoorzieningen te bieden in de vorm van hulppakketten in het Matawai-gebied. Dat is zeker goed te noemen omdat het bij uitstek het NCCR is, dat gespecialiseerd is in het bieden van hulp tijdens (natuur) rampen.
Echter merken we dat personen, functionarissen en zelfs vicepresident Ronnie Brunswijk het NCCR passeert om zelf zijn Bigi Bravo-rijst (niet zelf geproduceerde rijst gevuld in een ‘Bigi Bravo’ gedrukte rijstzak van 5 kg) te leveren aan de mensen in het achterland. Hij belooft ook meer hulp te sturen. Deze handeling is zeker verbazingwekkend vooral als je zelf ook deel uitmaakt van de regering en wel in de hoedanigheid van vicepresident.
Het lijkt wel een wild-wild-west-situatie waar men langs mekaar heen werkt zonder af te stemmen met elkaar over wie wat doet. Het is niet de eerste keer dat Suriname te maken heeft gehad met natuurrampen. Het NCCR, staat voor Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing. De naam zegt het al, het NCCR is de instantie die het geheel moet coördineren. In het verleden hebben zij dat ook gedaan waarbij alle hulp en aanpak vanuit het NCCR wordt gedaan. Het NCCR werd ondersteund door de diverse eenheden en organisaties waardoor alles gericht en gecoördineerd geschiedt.
We raden politici die show willen maken met het leed van onze SURINAMERS in het binnenland om in contact te treden met het NCCR zodat die ook goed versterkt wordt om haar werk te doen. Dat mensen hun bezittingen verliezen door wateroverlast is geen issue waarmee we politiek mee moeten scoren. Wanneer SWM-medewerkers aangeven dat ze staken, is men in de kustvlakte in rep en roer uit vrees dat men niet optimaal kan beschikken over schoon drinkwater. Verbeeld je in wat een moeder met kinderen meemaakt omdat ze niet eens eten kan koken en geen toegang heeft tot schoon drinkwater.
Hulppakketten, noodvoorzieningen en tijdelijke oplossingen moeten voor eens en altijd tot het verleden gaan behoren wanneer we het hebben over onderwater gelopen gebieden in bepaalde gebieden in het binnenland. Het is geen nieuw fenomeen dat door de aanhoudende regens rivieren buiten hun oevers treden en zo dorpen onderwater lopen.
In mei 2008 was er een hoge waterstand in het gehele binnenland, en daarvóór was er in mei 2006 een nog hogere vloed in de Surinamerivier en in 2004 in het Marowijnegebied. Om de paar jaar regent het stevig in het binnenland en treden er overstromingen op. Delen van het binnenland stonden vorig jaar juli blank. Het water in de Tapanahonyrivier was behoorlijk gestegen, waardoor dorpen ook toen onderwater zijn gelopen.
Het wordt nu meer dan ooit tijd om dit vraagstuk nationaal aan te pakken. De overheid zal een permanente oplossing moeten zoeken in samenspraak met de lokale gemeenschappen. Er zal gekeken moeten worden naar het verplaatsen van de bewoners. Ook bij het bouwen van onder andere scholen moet er rekening worden gehouden met de waterstanden van de rivieren.
We leven in het jaar 2022 en hebben klaarblijkelijk niets geleerd van de grote wateroverstromingen in onder andere 2006. Dat is zestien jaar geleden en we weten dat met de klimaatverandering en de goudwinningen die plaatsvinden, de situatie alleen maar erger zal worden en niet beter. Ook onze Srananmans in het binnenland hebben recht op betere leefomstandigheden zonder de vrees dat ze wakker worden omringd door water. Laten we afstappen van het lap- en kleine vuurtje-doven-beleid en gaan naar permanente oplossing voor de problemen waarmee we jaarlijks te maken hebben. Wateroverlast is een van de zovele problemen die een duurzame oplossing behoeven.