Suriname heeft op 25 november zijn 46ste jaar als republiek gevierd. De onafhankelijkheid van een land is iets dat niet herdacht, maar juist gevierd moet worden. Suriname is een land dat soeverein is en dat zelfstandig kan beslissen over zijn eigen grondgebied, binnenlands- en buitenlands beleid en defensieaangelegenheden. Dat zijn zaken waar we niet lichtvaardig mee om moeten gaan. Terwijl er in de meeste landen in de wereld strijd is geleverd en bloedvergieten zijn geweest om onafhankelijkheid te kunnen verkrijgen, heeft Suriname een vreedzame overgang gehad met een gouden handdruk van 3,5 miljard Nederlandse gulden.
En dit is waarschijnlijk het probleem in Suriname. We hebben geen strijd geleverd en hebben ook nog eens een zak geld gehad om de ontwikkeling van het land te financieren. We hebben onze Srefidensi in feite cadeau gehad, zonder iets ervoor te doen. Landen die onafhankelijk zijn geworden hebben dit allemaal niet gehad. Daarom waardeert het volk in die landen zijn soevereiniteit. Je hebt nu eenmaal meer waardering als je hard hebt gestreden voor iets.
Vóór 1975 werd in Suriname enorm geklaagd over het toenmalige moederland. We werden uitgebuit, er was een blanke elite die alle hoge functies had ingepikt en er werd opgekeken naar Nederland en het koningshuis van Nederland. Alles van het voormalige moederland was beter. We leken geen eigen waarde te hebben. Toen kregen we Henck Arron als premier van Suriname. Hij vormde in 1974 samen met onder andere Eddy Bruma een coalitie die Surinames onafhankelijkheid ultimo 1975 in het vooruitzicht stelde. Arron maakte ons vrij, zonder dat daarbij een oorlog was gevoerd zoals vaker voorkwam in andere staten die onafhankelijk werden. Het voorbeeld van Indonesië kan hierbij genoemd worden, die een bloedige strijd tegen Nederland voerde voor het verkrijgen van zijn onafhankelijkheid.
Toen we op 25 november 1975 de onafhankelijkheid verkregen, was er veel armoede in het land. De Hollanders hebben een land overgedragen met een onderontwikkelde infrastructuur terwijl zij over de meest moderne infrastructuur beschikten. En de zogenaamde ontwikkelingshulp van 3,5 Nederlandse gulden vloeide via projecten weer terug naar de voormalige kolonisator. Als het echt zo geweldig goed was gesteld met Surinames economie, dan zouden we in 1975 een welvarend onafhankelijk land zijn. Een land met een hoge levensstandaard, een hoog inkomen per hoofd van de bevolking, een goede infrastructuur, lage werkloosheid, goede gezondheidszorg en goed onderwijs, geen armoede en duidelijke landsgrenzen. Maar vrijwel geen van genoemde zaken was op orde bij de verkrijging van onze soevereiniteit na meer dan drie eeuwen deel van Nederland te zijn geweest.
Maar desondanks zijn we zo ondankbaar door Arron uit te schelden en maar te roepen dat we maar liever in handen van de ‘witte man’ (lees: Nederland) waren gebleven. Hoe ondankbaar kan een volk niet zijn? Eerst schold men die ‘witte man’ uit, vervolgens bevrijd Arron ons van die ‘witte man’ en dan scheldt men Arron uit. Arron heeft iets bereikt wat geen enkel ander land heeft bereikt. Je land onafhankelijk maken zonder bloedvergieten, strijd of oorlog en ook nog eens 3,5, miljard Nederlandse gulden als oprotpremie. Is het de schuld van Arron dat Suriname nu in deze situatie zit of de leiders die na Arron aan de macht zijn gekomen? Wij als volk kiezen onze leiders. Door steeds weer te stemmen op mensen die het land stappen terugbrengen in plaats van vooruit, moeten wij alle tien vingers naar onszelf wijzen. Arron heeft een heldendaad verricht, hoe het land er nu voorstaat is iets waar wij voor verantwoordelijk zijn.
Door steeds weer te kiezen voor mensen die alleen aan zichzelf denken en het eigen belang laten prevaleren boven het landsbelang, zal het land in de modder blijven. De instituten van het land die nodig zijn om de overheid te controleren functioneren niet naar behoren. Coalities lijken niet de taak te hebben een regering te controleren, maar eerder om alles van de regering (goed of fout) goed te keuren. Zo kunnen bijvoorbeeld ministers die bedrijven en stichtingen hebben, ongestoord aanblijven. Politici hebben meerdere functies terwijl grote delen van het volk creperen. De huidige first lady heeft meerdere functies en geen haan die ernaar kraait. Van de first lady wordt verwacht dat die een sociale functie vervuld en zeker geen carrière maakt. Ook zijn er de vele corruptieschandalen van de vorige regering, maar niemand die daarvoor verantwoordelijk is gesteld. Wat heeft Arron hiermee te maken? Is het zijn schuld of onze schuld?
Het eiland Curaçao is tot vandaag nog deel van Nederland. Het buitenlands beleid en defensie vallen onder Nederland. Curaçao heeft hier geen zeggenschap in. En de economie vergaat de inwoners van Curaçao niet makkelijk. Er heerst veel armoede op Curaçao. Mensen hebben het moeilijk en vertrekken richting het moederland. Sinds de coronapandemie heeft Curaçao het nog moeilijker. Curaçao is volledig afhankelijk van Nederland, daar het eiland voornamelijk van het toerisme afhankelijk is, wat sinds COVID-19 enorm is afgenomen. Curaçao vraagt om steun van Nederland, maar het moederland is niet erg vrijgevig met het verstrekken van hulp. Als die er komt worden er allerlei voorwaarden aan verbonden. Net een klein kind dat zijn handen moet openhouden voor papa en mama. En bij internationale instellingen kan Curaçao niet terecht want het land is geen onafhankelijke staat.
In 2013 torpedeerde de Nederlandse premier Mark Rutte het zelfrespect van de Antillen de grond in door te stellen dat de eilanden onmiddellijk uit het koninkrijk mogen vertrekken als ze eruit willen. Als de eilanden opnieuw hun band met Nederland zouden willen bespreken, dan konden ze vertrekken uit het koninkrijk, aldus Rutte. Hij zou daaraan direct meewerken als de eilanden daarom zouden vragen. En toen waren de eilanden muisstil uit vrees voor het moederland.
Hiermee vernederde Rutte de eilanden en liet hij zien wie de baas is. Gelukkig is dit ons bespaard gebleven en zijn we zelf uit het koninkrijk vertrokken. Suriname had in die tijd leiders met zelfrespect en eigen waarde. Ook in Nederland zijn er mensen die de eilanden liever kwijt dan rijk zijn. En daarin verschilt Suriname. We hadden toen de leiders met zelfrespect.
Dat Suriname een keer onafhankelijk zou worden, staat als een paal boven water. Zelfs de grootste tegenstander toen, de VHP, was voor onafhankelijkheid alleen op een later tijdstip. Uiteindelijk werkte ook VHP-leider Jagernath Lachmon mee aan de onafhankelijkheid.
Vóór 1975 was Nederland verantwoordelijk voor Surinames buitenlands beleid. Ten tijde van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, waarbij Nelson Mandela gevangen was gezet, wenste Suriname dat Nederland hiertegen protest zou aantekenen in de Verenigde Naties (VN). Nederland weigerde dit en onthield zich van stemmen. Dit was onverteerbaar voor Suriname, maar helaas kon ons land er niets aandoen daar alleen onafhankelijke staten lid kunnen zijn van de VN. Suriname had dus geen eigen stem in de wereldgemeenschap. Op 4 december 1975 werd Suriname dan eindelijk toegelaten als 144ste lid van de VN. Een belangrijke stap voor elke onafhankelijke natie. Een trotse premier Arron presenteerde een onafhankelijk Suriname aan de wereldgemeenschap.
De toekomst van ons land hebben we in eigen hand. Niet Nederland gaat ons vooruit helpen, maar alleen wij zelf. En daarom is het nodig dat we de juiste leiders kiezen en niet achteraf gaan klagen dat we de verkeerde personen hebben gekozen. Alles valt en staat met onze stem en met sterke instituten voor de nodige ‘checks and balances’, die noodzakelijk zijn voor een goed functionerende democratische rechtsstaat.