Leerkrachten van scholen in het zuiden van het land waren al geruime tijd in Paramaribo en konden nog niet afreizen naar de scholen in de inheemse dorpen. De reden hiervoor is dat het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) een betalingsachterstand heeft bij de vliegmaatschappij Gum Air, aldus onderdirecteur Onderwijs Binnenland, Patricia Daniël, tijdens een persconferentie.
Leerkrachten weigeren te vliegen met de vliegmaatschappij Blue Wings. Ze vinden het niet veilig om met de vliegtuigen van deze maatschappij te vliegen. Dat was de reden waarom de leerkrachten zo lang in Paramaribo verbleven, zegt Daniël.
Intussen is een deel van de leerkrachten al vertrokken naar het zuiden en wel op 28 en 29 mei. De onderwijsgevenden van de scholen te OS Amatopo en OS Coeroeni zijn vrijdag vertrokken en gisteren de leerkrachten van OS Alalapadoe, OS Sipaliwini Savanne en OS Kananoe Apetina.
Minister Henry Ori merkt op dat er geen andere keus is dan te vliegen om bij de scholen in het zuiden te kunnen komen. Volgens de minister is het veiligheidsaspect waarover de leerkrachten spreken niet juist. Hij erkent dat er in het verleden misschien enkele incidenten zijn geweest, maar verwijst naar de Civil Aviation Safety Authority Suriname (CASAS).
Deze instantie heeft als taak het bevorderen en waarborgen van de vliegveiligheid van in Suriname geregistreerde burgerluchtvaartuigen, of luchtvaartuigen van buitenlandse nationaliteiten die door Surinaamse rechtspersonen worden gebruikt, al dan niet voorzien van een vergunning tot vluchtuitvoering, of in gebruik bij natuurlijke personen, ongeacht waar ter wereld deze zijn ingezet.
Minister Ori benadrukt dat hij geen rapport of enige melding van CASAS heeft gezien die aangeeft dat het onveilig is om met Blue Wings te vliegen. Hij erkent dat de vliegmaatschappijen op tijd uitbetaald moeten worden, maar merkt op dat hij dit helaas niet altijd in de hand heeft.
De leerachterstand op deze scholen moet worden ingehaald, laat Daniël weten. Met de leerkrachten is afgesproken dat zij eerst zullen nagaan wat de achterstand is. Aan de hand van hun bevindingen zal het ministerie samenwerken met de leerkrachten, schoolleiders, het diensthoofd dat over de basisscholen gaat, en de inspectie om een inhaalprogramma op te stellen. “We kunnen het niet zo laten,” zegt Daniël.